Gedicht Gedicht
Gedicht ‘De Herdersfluit’ (van Jacqueline van der Waals)
Eens ging ik langs het lage riet
dat ruisen kan en anders niet,
toen langs mijn pad een herder kwam
die één van deze halmen nam
en die besnoeide en besneed
en maakte tot zijn dienst gereed.
Door dit gekorven rietje, dat als dood
hij in zijn handen had, die stemmeloze stengel,
zond hij straks de adem van zijn mond,
en als hij blies zo zong het riet
en al hij zweeg, verstomde ’t lied:
de zoete, pas ontwaakte stem
bestond en leefde slechts door hem.

Zo gaf ik gaarne wens en wil
in ’s Heren hand en hield mij stil.
Zo dan als door een rieten fluit
bij zwijgend eigen stemgeluid
Gods adem door mij henen blies,
hoe grote winst bij klein verlies!


 
terug