Belijdenis Belijdenis
Belijdenis
We kennen allen de grote woorden geloof, hoop en liefde, waarvan volgens de apostel Paulus de liefde het grootste is. Dat kunnen we begrijpen. Maar dat betekent niet dat geloof onbelangrijk is. In het dagelijks spraakgebruik staat geloven vaak tegenover zeker weten. Je gelooft wat je niet zeker weet. Bij het woord geloof denken we vooral aan de kerk, of meer algemeen aan godsdienst. De inhoud van het christelijk geloof is door de traditie neergelegd in belijdenisgeschriften. We kennen de apostolische geloofsbelijdenis, die begint met de bekende woorden: ik geloof in God, de Vader. Een uitgebreidere omschrijving in de vorm van vraag en antwoord is de Heidelbergse Catechismus. Tijdens de bekende synode van Dordrecht in 1618 en 1619 is deze catechismus samen met de Dordtse Leerregels en de Nederlandse Geloofsbelijdenis aanvaard als de grondslag van de Nederduits Gereformeerde Kerk in de Nederlanden. Deze drie ‘Formulieren van Enigheid’ zijn nog steeds onderdeel van de basis van onze Protestantse Kerk in Nederland. Nog niet zo lang geleden werd de tekst van deze Catechismus veel gebruikt voor het geloofsonderricht van aankomende gemeenteleden.

In de Catechismus worden de antwoorden op de grote geloofsvragen vastgelegd. Alles gebeurt volgens de wil van God, de almachtige. Toeval bestaat niet. Ook het kwaad dat ons overkomt komt van Hem. De vraag of de mens in staat is om het goede te kiezen wordt uitdrukkelijk negatief beantwoord. De mens is van nature verdorven, onbekwaam tot enig goed en geneigd tot alle kwaad. Juist die stellige formulering van de antwoorden roept discussie op. Dat is ook niet vreemd, want de tekst was vooral bedoeld om positie te kiezen in een aantal twistpunten in de vroege kerken van de Reformatie. Heeft de mens een vrije wil, en is hij daarmee verantwoordelijk voor zijn handelen? Waar komt het kwaad vandaan? Waarom laat God het lijden in de wereld toe? Kan de mens zijn eigen zieleheil bewerken? Kenmerkend voor deze vragen is dat elk mogelijk antwoord nieuwe vragen oproept. Dat maakt denken in zwart en wit onvruchtbaar. De oorzaak van kerkscheuringen is vaak dat zwart-wit-antwoorden worden vastgelegd in een besluit van bovenaf. Het is dan ook goed dat het palet aan belijdenisgeschriften in onze Protestantse Kerk breder is dan alleen de ‘Drie Formulieren’.

Mensen zijn verschillend, ook in wat ze geloven. Ik geloof niet dat iemand alleen maar slecht is, en al helemaal niet dat dat voor alle mensen geldt. Als je iemand die bekend staat als een onaardig persoon behandelt alsof hij aardig is, dan blijkt die vaak mee te vallen. Zowel het kwade als het goede zit in onszelf. Als we van onszelf denken dat we niet tot liefde in staat zijn, dan zullen we het ook niet proberen. Paulus schrijft dat de liefde zich niet boos laat maken, en het kwaad niet aanrekent (1 Kor. 13:5). Makkelijk is dat niet.

Vaak worden mensen ingedeeld in gelovigen en ongelovigen, aan de hand van hun antwoord op de vraag of God bestaat. Ook dat is een vorm van zwart-wit-denken. Mensen die zichzelf ongelovig noemen hebben vaak een simpele voorstelling van de God waar ze niet in geloven, als een macht die alle problemen oplost. Gebeurtenissen in de wereld en in de natuur verlopen volgens processen en wetmatigheden die we wetenschappelijk kunnen beschrijven. Daar is God niet voor nodig. In een gesprek met een wetgeleerde noemt Jezus de bekende grondslag van alles wat in de Wet en de Profeten staat (Matt. 22-37-40). Jezus zegt dat we God moeten liefhebben, met hart en ziel en verstand. Hij zegt niet dat we moeten geloven dat God bestaat. Ook in de Tien Geboden wordt het begrip geloof niet genoemd.

Van ons wordt gevraagd dat we geloven in de liefde. De vraag is niet of we geloven dat liefde bestaat. De liefde bepaalt onze koers in het leven. Liefde is een ideaal. Van een ideaal weet je nooit of je het kunt verwezenlijken. Maar het bepaalt wel wat je te doen staat. Geloof houdt dan ook in de bereidheid om je in te zetten, zonder de zekerheid van succes. Geloof bepaalt niet wat je voor waar houdt, maar wat je doet.

Gerard Nienhuis
 

 
terug