Bevrijding
Bevrijding
Bevrijding Op 6 juni 1944 begon de geallieerde invasie in Normandië, die het begin van het einde van de Duitse bezetting in Europa betekende. Maar dat einde liet nog bijna een vol jaar op zich wachten. Pas op 8 mei 1945 kwam er met de totale Duitse capitulatie een einde aan de nazidictatuur. We bevinden ons in het midden van een periode van herdenken van de dramatische gebeurtenissen in dat laatste oorlogsjaar 75 jaar geleden, met zware gewapende strijd en veel slachtoffers. Nederland beleefde de bevrijding van Zuid-Limburg en Noord-Brabant, de mislukking van de slag om de Rijnbrug in Arnhem in september, die leidde tot de voedselschaarste en de hongerwinter daarna, de slag om de Scheldemond in oktober, het Ardennenoffensief in december. Voor de meesten van ons zijn de verschrikkingen van de oorlog geschiedenis, en wordt vrede als vanzelfsprekend ervaren. We vergeten soms dat Europa nooit eerder een periode van 75 jaar vrede heeft beleefd. We mogen ons gelukkig prijzen met de samenwerking tussen de vroegere vijanden, ook al is die samenwerking soms moeizaam. Gedurende de bezetting waren de Duitse soldaten als gewapende vijanden zichtbaar aanwezig in ons land. Alles wat Duits was riep dan ook afkeer op. Iedere Duitser werd als vijand gezien. Dat gold ook voor Duitse burgers, die medeverantwoordelijk werden gehouden voor het onrecht en de ellende die ook ons land werd aangedaan. Geallieerde bombardementen op de burgerbevolking in Duitse steden werden met brede instemming begroet, ook tegen het eind van de oorlog, toen die geen militair doel meer dienden, en ook al kon iedereen bedenken dat daarbij vele onschuldige slachtoffers vielen. Dat werd niet als onrechtvaardig gevoeld, maar eerder als genoegdoening voor de burgerslachtoffers aan onze kant als gevolg van Duitse bombardementen en concentratiekampen. Nu kijken we met verbijstering terug op het wereldwijde geweld en de ellende van de Tweede Wereldoorlog. De neiging om mensen die we niet persoonlijk kennen in te delen in groepen, en hen daarnaar te beoordelen, hebben we allemaal. Dat leidt tot vooroordelen, en daarmee tot verharding van scheidslijnen tussen groepen met verschillende afkomst en cultuur. Sociale media maken het gemakkelijk om je contacten te beperken tot leden van de eigen groep, waar ze zich ook bevinden. Zo kunnen we anderen voorbij lopen, ook al zijn die dichterbij. Zo blijven verschillen in stand en groeien spanningen. Niet voor niets noemt Jezus in zijn gelijkenis een vreemdeling, een Samaritaan, als degene die hulp biedt aan een slachtoffer van een roofoverval, terwijl een priester en een Leviet eerder wegkeken toen ze langs liepen. Zie Lukas 10. Zo roept Jezus ons op de grenzen te doorbreken die mensen tot vreemden voor elkaar maken. Het is (meestal) niet moeilijk om je vriend of vriendin lief te hebben. Maar het gebod om je naaste lief te hebben is vooral van toepassing in de omgang met vreemdelingen. Dan komt het erop aan je in te leven in de toestand van de ander. En dat gaat niet vanzelf. In de evangeliën lezen we verschillende malen het grote gebod, waaraan de hele wet hangt: heb God lief met heel je hart en ziel en verstand, en je naaste als je zelf. Dat gebod kunnen we wel dromen. Maar Jezus gaat nog veel verder dan dat. In Matteüs 5 lezen we dat hij tegen zijn leerlingen zegt: heb je vijanden lief, en bid voor wie je vervolgen (vers 44). Als ik denk aan een oorlogssituatie, dan vraagt hij daarmee naar mijn gevoel iets onmogelijks. Het is nu, midden in dit jaar van herdenken, ook de tijd van advent. Daarin gedenken we de komst van een kind, waarvan gezegd wordt dat die het onmogelijke kan bewerken, en dat die ons kan bevrijden van ons onvermogen om het goede te doen. Gerard Nienhuis | ||
terug | ||