Het leven als een verhaal Het leven als een verhaal
De meeste mensen willen graag jong blijven. Maar het ouder worden heeft ook voordelen. Wie al lang leeft heeft andere tijden meegemaakt, en vaak ook in een andere streek gewoond. Dat geeft een bredere kijk op verschillen in de samenleving, en op de snelheid waarmee de samenleving verandert. Toen reizen minder vanzelfsprekend was, en digitale wereldwijde communicatie nog niet bestond, waren de contacten op afstand zeldzamer dan nu. Buren en plaatsgenoten waren meer op elkaar aangewezen, waardoor ook de betrokkenheid op elkaar sterker was. Als keerzijde daarvan was ook de sociale controle sterker. Veel ouderen denken met weemoed terug aan hun jeugd, toen het leven eenvoudiger en overzichtelijker was. We hebben als mensen de neiging om vooral goede herinneringen te bewaren. Daardoor denken we al gauw dat vroeger alles beter was. Maar het belangrijkste verschil met vroeger is dat we toen jong waren.

Het leven is als een reis door de tijd. We beginnen aan die reis zonder dat we zelf daarvoor gekozen hebben. Daarom is het leven een geschenk. We doen nieuwe contacten op, en we verliezen ook mensen uit het oog. Zo ontstaat over ieder van ons een verhaal, met vreugde en verdriet, met voorspoed en tegenslag, met goede daden en grove vergissingen, met trots en schaamte, met een eigen verhaallijn. Ieder van ons is de hoofdpersoon in het eigen levensverhaal, dat zijn betekenis ontleent aan de vele anderen die daarin een rol spelen. Zo ontstaat door de eeuwen heen een veelkleurig weefsel van verhaallijnen over de geschiedenis van de mensheid.

In de eerste hoofdstukken van de Bijbel wordt een beeld geschetst van hoe het allemaal is begonnen, in verhalen die rijk zijn aan symboliek. De verhalen zeggen meer dan wat er staat. God als schepper van hemel en aarde staat aan het begin daarvan. Zijn geest bezielt de wereld al voordat er leven is. De mens wordt een levend wezen doordat God hem de levensadem in blaast. God plaatst man en vrouw in een paradijselijke tuin: de hof van Eden. Maar zoals in elk goed verhaal gaat ook hier niet alles goed. Al in hoofdstuk 3 van het boek Genesis stuiten we op het verhaal van de zondeval. Dat leidt ertoe dat het mensenpaar uit de tuin wordt verdreven. Zij beiden eten vruchten van de boom van kennis van goed en kwaad, de enige boom waarbij dat verboden was. God roept hen ter verantwoording, met de indringende vraag: Adam, waar ben je? Dan wijst de man naar zijn vrouw, die hem de vrucht had aangeboden, en naar God zelf, die haar had gemaakt om hem ter zijde te staan. Vervolgens wijst de vrouw naar de slang, die haar had misleid. Beiden proberen hun schuld te verminderen door verzachtende omstandigheden aan te voeren, en zo begrip te vragen voor hun daden.

In Genesis 4 wordt vervolgens verteld  dat Kain zijn broer Abel doodt. De HEER spreekt hem aan met de vraag: Waar is Abel, je broer? Het vervolg is dat Kain moet ronddwalen over een vijandige aarde, bij de HEER vandaan. Kain vindt die straf te zwaar, omdat ieder mens hem dan ongestraft kan doden. De HEER belooft hem dan dat niet zal gebeuren. Vervolgens vestigt Kain zich elders, ten oosten van Eden, waar hij een vrouw vindt met wie hij nakomelingen krijgt. Blijkbaar waren Adam en Eva niet de enige mensen op aarde. Een andere verrassende tekst vinden we in Genesis 6, waar we lezen over de zonen van de goden die zagen hoe mooi de dochters van de mensen waren, en die uit hen de vrouwen kozen die ze maar wilden. Hun kinderen waren de giganten die toen op aarde leefden.
Tenslotte: het is een veelgehoorde uitspraak dat de mens beelddrager is van God. Op grond van deze eerste hoofdstukken behoeft deze uitspraak precisering. Zowel volgens Genesis 1:27 als het begin van Genesis 5 was het Gods uitdrukkelijke bedoeling dat de mens op hem leek. Daarom schiep hij de mensen mannelijk èn vrouwelijk. Elk van beide op zichzelf is een gebrekkig evenbeeld.

Gerard Nienhuis

 
terug