Vastentijd
Vastentijd
Ik had mij in januari al voorgenomen om dit jaar tijdens de veertigdagentijd te vasten. Bij het inlezen vond ik op Wikipedia o.a. het volgende: Vastentijd, veertigdagentijd of quadragesima is de periode die begint op Aswoensdag als voorbereiding op het Paasfeest. De veertigdagentijd is een periode van vasten en bezinning op de feitelijke christelijke le-venspraktijk. Alhoewel er zesenveertig dagen verlopen tussen Aswoensdag en Pasen (einde van de vastentijd), wordt er traditioneel (binnen de Katholieke Kerk) niet gevast op de zes zondagen tijdens die peri-ode, waardoor de totale duur van de vastentijd op veertig dagen uitkomt. In de vroegchristelijke tijd vastte men tot zonsondergang. Onder andere koning David en de profeet Daniël vastten in voorchristelijke tijden al, om Gods hulp en steun te zoeken (2 Samuël 12:16; Daniël 9:3). Ook Jezus ging direct na zijn doop veertig dagen vasten (Mattheüs 4:2). In een mailbericht van de Protestantse Kerk Nederland lees ik: Vasten is van oudsher een rooms-katholiek gebruik, maar wint onder protestanten aan populariteit. Vanuit hun behoefte aan rituelen nemen steeds meer protes-tanten tijdens de Veertigdagentijd de traditie van vas-ten en bezinning over. Vullen rooms-katholieken het vasten vaak in met het laten staan van vlees, protes-tanten vasten doorgaans op een andere manier. Al-leen, of als onderdeel van hun geloofsgemeenschap. Als het ze maar helpt bewuster toe te leven naar Pa-sen. Vasten, hoe doe je dat? Kijk, dat was voor mij geen vraag: ‘hoe ga ik mijn vas-ten invullen’. Ik laat het “snoep” staan. Niet snoepen is voor mij afzien. Het gaat ook gelijk al mis: op As-woensdag om 8.12 uur, de eerste vastendag, stop ik tijdens het klaarmaken van een lunchpakket onbewust twee!! plakken kaas in mijn mond. Over bewuster le-ven gesproken. Maar het gaat beter, de dag erna: -we zijn met vrienden een dagje naar Burgers Zoo-, kijk ik naar apen in alle soorten en maten, maar sla ik (wel-iswaar met moeite) de Katja apenkoppen in het snoepbakje af. Zo ook -zij het met pijn in het hart- de stroopwafels bij de koffie en (met het water in de mond) het ijsje bij de uitgang. Ik krijg het gevoel dat ik binnen 48 uur al een stuk bewuster toe-aan-het-leven-ben naar Pasen. Bij iedere lekkernij die mij aangebo-den wordt, enk ik er over na! Mijn gedachten gaan de goede kant op, verdiepen zich. Ik loop daar in de zon-overgoten Burgers Zoo te denken dat het zo’n gewel-dig fijne dag is met elkaar; dat het leven ook goed is zonder ‘snoep’; dat ik -zo de Here wil- binnenkort oma word; dat ik best blij ben met mijn leven en heb geac-cepteerd dat iets wat nooit meer hetzelfde wordt óók de moeite waard is; kortom: dat de Heer mijn herder is en dat het mij aan niets ontbreekt. Thuisgekomen zet ik de tv aan en ontkom niet aan de gruwelijke oorlogsbeelden. Ik zie gebombardeerde gebouwen en vluchtende mensen en dan het beeld van een 20-tal jonge moeders, die {net bevallen en met hun pasgeboren baby in een soort schuilkelder samengebracht}, bijkomen van hun bevalling in “be-trekkelijke” veiligheid. Geen enkel beeld van de oorlog kwam tot dát moment zó bij mij binnen als dit. In elk van die jonge moeders zie ik mijn dochter -die binnen-kort gaat bevallen- en mijn maag draait om. Ik weet niet wat de beelden van oorlog met u doen, maar vanaf dat draaimoment van mijn maag heb ik geen enkele moeite meer met vasten en is er nog maar één alles overheersende gedachte in mijn hoofd: ‘Heer, wees ook hun herder en laat het hen alstúblieft, álstublieft aan niets ontbreken’. Sandra van Delft | ||
terug | ||