zondag 6 juli 2025 om 10:00 uurMorgendienstVoorganger(s): dhr. A. Ravensbergen uit Rijnsburg Welkom, bemoediging en groet Zingen Psalm 68 vers 2, 6 en 7 Moment voor de kinderen Gebed Zingen Lied 670 vers 1, 3, 5 en 7 Schriftlezing Handelingen 10 vers 1 – 4 / vers 9 - 20 De doop van Cornelius 1Een van de inwoners van Caesarea was een centurio van de Italiaanse cohort, die Cornelius heette. 2Hij was een vroom man die, samen met zijn huisgenoten, God vereerde. Hij gaf uit barmhartigheid veel geld aan het volk en bad veelvuldig tot God. 3Op een dag kreeg hij omstreeks het negende uur een visioen, waarin hij duidelijk zag hoe een engel van God zijn huis binnenkwam. Hij hoorde hem zeggen: ‘Cornelius!’ 4Hij staarde de engel verschrikt aan en vroeg: ‘Wat is er, heer?’ De engel antwoordde: ‘Je gebeden en giften zijn door God opgemerkt Vers 9De volgende dag, nog voordat de afgezanten van Cornelius in Joppe waren aangekomen, ging Petrus omstreeks het middaguur naar het dak van het huis om daar te bidden. 10Maar hij kreeg honger en wilde iets eten. Terwijl er eten voor hem werd klaargemaakt, werd hij gegrepen door een visioen. 11Hij zag hoe vanuit de geopende hemel een voorwerp dat op een groot linnen kleed leek aan vier punten op de aarde werd neergelaten. 12Op het kleed bevonden zich alle lopende en kruipende dieren van de aarde en alle vogels van de hemel. 13Hij hoorde een stem zeggen: ‘Ga je gang, Petrus, slacht en eet.’ 14Maar Petrus antwoordde: ‘Nee, Heer, in geen geval, want ik heb nog nooit iets gegeten dat verwerpelijk of onrein is.’ 15En voor de tweede maal hoorde hij de stem: ‘Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.’ 16Tot driemaal toe hoorde hij de stem, en direct daarna werd het voorwerp weer in de hemel opgenomen. 17Petrus vroeg zich verbijsterd af wat de betekenis kon zijn van het visioen dat hij had gezien. Juist op dat moment arriveerden de afgezanten van Cornelius bij de poort, nadat ze overal navraag hadden gedaan naar het huis van Simon. 18Ze trokken door geroep de aandacht van de bewoners en vroegen of Simon Petrus in dit huis verbleef. 19Terwijl Petrus nog nadacht over het visioen, zei de Geest tegen hem: ‘Er zijn hier drie mannen die naar je op zoek zijn. 20Ga meteen naar beneden en ga zonder aarzelen met hen mee, want Ik heb hen gezonden.’ Zingen Lied 691 vers 1 De Geest van God waait als een wind Handelingen 11 vers 1 - 18 Petrus over het dopen van niet-Joden 1De apostelen en de gemeenteleden in Judea hoorden dat ook niet-Joden Gods woord hadden aanvaard. 2Toen Petrus terugkwam in Jeruzalem, spraken de Joodse gelovigen hem hierover aan 3en verweten hem dat hij onbesnedenen had bezocht en samen met hen had gegeten. 4Daarop zette Petrus uiteen wat er precies gebeurd was. Hij zei: 5‘Toen ik in Joppe aan het bidden was, werd ik gegrepen door een visioen: een voorwerp dat op een groot linnen kleed leek, werd aan vier punten uit de hemel neergelaten tot vlak bij mij. 6Ik keek er aandachtig naar en zag de lopende en kruipende dieren van de aarde, en ook de wilde dieren en de vogels van de hemel. 7En ik hoorde een stem tegen me zeggen: “Ga je gang, Petrus, slacht en eet.” 8Maar ik antwoordde: “Nee, Heer, in geen geval, want ik heb nog nooit gegeten van iets dat verwerpelijk of onrein is.” 9Maar voor de tweede keer kwam er een stem uit de hemel: “Wat God rein heeft verklaard, zul jij niet als verwerpelijk beschouwen.” 10Dat gebeurde tot driemaal toe; daarna werd alles weer omhooggetrokken naar de hemel. 11Precies op dat moment kwamen er bij het huis waar wij verbleven drie mannen aan; ze waren uit Caesarea naar mij toe gestuurd. 12De Geest zei tegen me dat ik zonder aarzelen met hen mee moest gaan. Deze zes medegelovigen hebben me vergezeld, en samen zijn we het huis binnengegaan van de man die ons had laten komen. 13Hij vertelde ons dat hij in zijn huis een engel had zien staan, die tegen hem zei: “Stuur iemand naar Joppe om Simon, die ook Petrus wordt genoemd, te halen. 14Hij zal je vertellen hoe jij en al je huisgenoten kunnen worden gered.” 15Ik was nog maar nauwelijks begonnen te spreken of de heilige Geest daalde op hen neer, zoals destijds ook op ons. 16Ik herinnerde me dat de Heer tegen ons zei: “Johannes doopte met water, maar jullie zullen gedoopt worden met de heilige Geest.” 17Als God hun wegens hun geloof in de Heer Jezus Christus hetzelfde geschenk wilde geven als ons, hoe had ik Hem daar dan van kunnen weerhouden?’ 18Toen ze dat gehoord hadden, waren ze gerustgesteld en loofden ze God met de woorden: ‘Dan geeft God het dus ook aan mensen uit andere volken om tot inkeer te komen en het nieuwe leven te ontvangen.’ Zingen 691 vers 3 Verkondiging ‘Ga je gang, Petrus, slacht en eet’. Zingen Lied 672 vers 3, 6 en 7. Dank- en voorbeden Mededelingen (te bepalen door de scriba), aansluitend de gemeente de gelegenheid geven hun gaven te regelen. Zingen Slotlied lied 723 vers 1 en 2 Waar God de Heer zijn schreden zet Zegen afgesloten met 2 maal: “Zing amen” |
terug |