Eigendom en eindigheid
Eigendom en eindigheid
Tijdens ons leven verzamelen we vele aardse goederen. Over de hoeveelheid kunnen we ons verbazen als we verhuizen na lange tijd op één plek te hebben gewoond. Alle dingen die we bezitten aan gereedschap, aan pannen, aan meubels, aan kleding, aan boeken en aan documenten gaan dan weer door onze handen. Ook onroerende goederen, zoals een huis, of een stuk land kunnen we bezitten. Het recht op eigendom is fundamenteel in onze samenleving. Maar omdat ons leven eindig, is eigendom dat ook. We bezitten niets voor altijd. We hebben alles wat we hebben eigenlijk te leen. Niet alleen onze goederen, ook ons lichaam, ook ons leven. Dat wordt uitgedrukt in een beroemd gedicht van de Poolse dichteres WisÅ‚awa Szymborska. Het begint met de regels (in de vertaling van Gerard Rasch). Niets cadeau, alles te leen. Ik zit tot over mijn oren in de schulden. Ik zal met mezelf voor mezelf moeten betalen mijn leven voor mijn leven geven. Er volgt een lijst van zaken die terugbetaald moeten worden. Het gedicht eindigt met het enige dat niet op de lijst staat: de ziel. Dat is wat ons tot een persoon maakt, met een naam en een zelf. Ons aardse leven is vergankelijk, en gaat voorbij. Dat weten we met ons verstand, al kunnen we ons dat misschien maar moeilijk voorstellen. We kunnen voortleven in de herinnering van anderen, in de geschiedenis. Onze naam kan genoemd blijven worden, of teruggevonden in archieven. Dat we geleefd hebben, gaat nooit voorbij. En er is een lange tijd geweest voordat wij bestonden. Niet alles kan bezit zijn. In een cultuur waar slavernij verboden is kan een mens niet het bezit zijn van een ander mens. Maar culturen kunnen verschillen, zowel in plaats als in tijd. Tijdens de kolonisatie van Amerika merkten de oorspronkelijke Indiaanse bewoners dat tot hun schade. De gedachte dat land eigendom kon zijn was voor hen vreemd. Land is onderdeel van de aarde, net als water en lucht. Die zijn toegankelijk voor iedereen. Hoe kun je de lucht bezitten? Hoe kun je de warmte van de zon en van het land kopen of verkopen? Veel van de wereldwijde problemen van onze tijd komen voort uit eigendom van land, gecombineerd met de simpele gedachte dat je met je eigendom kunt doen wat je wilt en dat de lucht van niemand is. In vele bijbelteksten wordt uitgedrukt dat God de maker èn de eigenaar is van de aarde en alles wat daarin is (Psalm 24:1). Hij heeft de aarde aan de mensen gegeven om die te beheren en te bewonen (Jesaja 45:18). De aarde is niet ons eigendom. We hebben alles te leen, en niets cadeau. Het is onze zorg om de bewoonbaarheid van de aarde te bewaken, niet voor ons zelf, maar voor toekomstige generaties en ook voor de mensen in gebieden die minder bevoorrecht zijn dan wij. De grote en groeiende ongelijkheid in welvaart tussen de volken is een bron van spanning. Pasen kan ons helpen om te gaan met de eindigheid van ons leven op aarde. Er is een tijd geweest vóór onze generatie, en er komen generaties na de onze. Pasen herinnert ons eraan dat het leven doorgaat, dat er steeds weer een nieuwe lente komt, en dat de vergankelijkheid het leven niet zinloos maakt. We hoeven de moed niet te verliezen, ook niet bij tegenslag. We kunnen troost vinden in de regels uit lied 416 uit het Liedboek: Ga met God en Hij zal met je zijn in zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen. Gerard Nienhuis | ||
terug | ||