zondag 2 juni 2019 om 10:00 uur

Morgendienst
Voorganger(s): ds. I.A. Padmos uit de Kaag



Psalm van het begin:  Psalm 27: 1 en 4

Stilte

Bemoediging en groet

Klein gloria

Gebed om ontferming

Glorialied 655: 1, 2, 3  (Zing voor de Heer een nieuw gezang)

De Tien Woorden (bewerking van Max Arab)
 

  1. De Heer zegt: Ik ben de God die jullie heeft bevrijd.
 
  1. Met een valse voorstelling van mij kun je mij niet dichterbij halen.
Nooit kun je mij vastleggen in dingen die je bedacht hebt.
Uitbeelden kun je mij niet.
Beeld je niet in dat je mij kunt vasthouden boven in de hemel,
beneden op de aarde, of in het water daaronder.
Met jouw verbeelding maak je mensen klein.
Wie een mens klein maakt, maakt God niet groot.
 
  1. Vervals de naam van je God niet door een medemens in de steek te laten.
Laat God er buiten als je bezig bent in je eigen belang.
Vloeken is God betrekken bij kwalijke zaken.
 
  1. Zes dagen van de week werk je samen met de Heer, je God, aan de bevrijding van zijn schepping. Bedenk: op de zevende dag vieren wij samen feest. Je bent een bevrijd mensenkind.
Rusten mag je en gerust mag je zijn – samen met de Heer, je God –
als alles en iedereen tot zijn recht komt.
 
  1. Ouderen vertellen van hun leven met de Heer God.
Hoor vandaag,
hoe God er gisteren was
en er morgen zal zijn…
 
  1. Niemand mag je het leven onmogelijk maken.
Ieder mens heeft recht op een eigen bestaan.
Schep ruimte voor je medemens.
 
  1. Trouw ben je als je eerbied hebt voor mensen en hun manier van leven.
Trouw ben je aan mensen die hun leven met jou willen delen.
 
  1. Je steelt als je iets van een ander afneemt.
Je steelt als je weigert een medemens te geven wat hij nodig heeft.
 
  1. Je zult je met kracht inzetten voor iemands goede naam.
De harde waarheid kan een mens vernietigen.
Het is een vals getuigenis.
Eerlijkheid gaat nooit samen met liefdeloosheid.
 
  1. Vergrijp je niet aan de leefwereld van een ander.
Wees bezorgd om alles wat leeft.
Al wat levensgeluk is – voor je medemens en voor jezelf –
zul je koesteren als een Godsgeschenk. 

Zingen:  Psalm 119: 40  (Uw woord is als een lamp, een helder licht)
           
Gebed bij de opening van de Schrift

De kinderen gaan naar de nevendienst

1e Schriftlezing: 1 Johannes 4: 7-21
7Geliefde broeders en zusters, laten wij elkaar ​liefhebben, want de ​liefde​ komt uit God voort. Ieder die liefheeft is uit God geboren en kent God. 8Wie niet liefheeft kent God niet, want God is ​liefde. 9En hierin is Gods ​liefde​ ons geopenbaard: God heeft zijn enige Zoon in de wereld gezonden, opdat we door hem zouden leven. 10Het wezenlijke van de ​liefde​ is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze ​zonden.
11Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar ​liefhebben. 12Niemand heeft God ooit gezien. Maar als we elkaar ​liefhebben, blijft God in ons en is zijn ​liefde​ in ons ten volle werkelijkheid geworden. 13Dat wij in hem blijven en hij in ons, weten we doordat hij ons heeft laten delen in zijn Geest. 14En we hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld. 15Als iemand belijdt dat ​Jezus​ de ​Zoon van God​ is, blijft God in hem en blijft hij in God. 16Wij hebben Gods ​liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is ​liefde. Wie in de ​liefde​ blijft, blijft in God, en God blijft in hem.
17 Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden, en daardoor kunnen we op de dag van het oordeel vol vertrouwen zijn, want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus. 18 De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden. 19 Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad. 20 Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief,’ maar hij haat zijn broeder of zuster, is hij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij wel ziet, niet liefheeft. 21 We hebben dan ook dit gebod van hem gekregen: wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben.

Lied 838: 1, 2, 4  (O grote God die liefde zijt)

2e Schriftlezing: Johannes 15: 9-17
9 Ik heb jullie liefgehad, zoals de Vader mij heeft liefgehad. Blijf in mijn liefde: 10 je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb en in zijn liefde blijf. 11 Dit zeg ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. 12 Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. 13 Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. 14 Jullie zijn mijn vrienden wanneer je doet wat ik zeg. 15 Ik noem jullie geen slaven meer, want een slaaf weet niet wat zijn meester doet; vrienden noem ik jullie, omdat ik alles wat ik van de Vader heb gehoord, aan jullie bekendgemaakt heb. 16 Jullie hebben niet mij uitgekozen, maar ik jullie, en ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Wat je de Vader in mijn naam vraagt, zal hij je geven. 17 Dit draag ik jullie op: heb elkaar lief.

Lied 700  (Als de wind die waait met vlagen) 

Verkondiging              

Lied 791  (Liefde, eenmaal uitgesproken)

Gebeden

Mededelingen

De kinderen komen terug uit de nevendienst

Inzameling van de gaven

Slotlied 422  (Laat de woorden die we hoorden)

Uitzending en zegen
(Amen gezongen)



 

terug