Goede woorden… Goede woorden…
In het vroegere Danzig woonde voor de oorlog een Duitser, die buiten de stad een mooie tuin had. Er woonde ook een rabbijn, die iedere ochtend een wandeling maakte. Dan groette hij, terwijl hij zijn hoed afnam, iedereen die hij tegenkwam met een warme glimlach en een hartelijk ‘goedemorgen’.  Zo deed hij ook bij Herr Müller. Hij maakte hem soms een compliment dat alles er zo mooi bijstond. Soms kreeg hij een maaltje groente mee voor hem en zijn vrouw. Heerlijk…!
Toen brak de oorlog uit. Herr Müller trok een SS uniform aan, en verdween. De rabbi werd weggevoerd. Zijn familie vergast in Treblinka. Hij werd van kamp naar kamp gebracht. Tenslotte kwam hij in Auschwitz. Daar aangekomen moest hij in een rij staan. Iemand besliste of je naar links (gaskamer) of naar rechts mocht. Dan mocht je nog even blijven leven… Toen de rabbi bij de man kwam die het oordeel velde, herkende hij Herr Müller. ‘Goedemorgen Herr Müller’, zei de rabbi. Herr Múller schrok: ‘Rabbi. Wat doet u hier…’. Er ging een siddering door de rabbi. De wapenstok ging naar rechts, naar het leven.
De volgende dag werd de rabbi naar een veiliger kamp getransporteerd. Daar overleefde hij de oorlog en kon hij zijn verhaal vertellen.
Dit verhaal heb ik uit een boek, ‘Chassidische vertellingen over de Holocaust’. Verhalen van mensen die de vernietigingskampen hebben overleefd. Wat waren de strohalmen, waar mensen zich aan hebben vastgeklampt. Welke hoop heeft men in het duister toch gevonden.
De rabbi vertelde dat het het goede woord was dat zijn leven heeft gered. Zo belangrijk zijn de woorden die we spreken. Met woorden kunnen we maken en breken. Met woorden kunnen we een situatie redden of verzieken. Je kunt mensen moed geven of de hoop doen verliezen.
In Deventer, waar ik gewerkt heb, zei een zieke eens van een bezoekdame: ‘Díe wil ik niet meer op bezoek hebben; ze praat me zo ziek…’. Woorden kunnen je te gronde richten of redden.
Zei Paulus het daarom tegen gemeenten waar hij een brief naar schreef: ‘Laten uw woorden mensen goed doen’. Opvallend dat er geen oproepen worden gedaan om dit of dat te geloven. Geloven heeft alles te maken met een manier van leven.
Onze kerkdiensten beginnen en sluiten we af met goede woorden. ‘Goede morgen’, zou ook al kunnen. Boaz groet zijn maaiers met een gebed: ‘De HEER zij met jullie’. En de maaiers geven Boaz ook mooie woorden: ‘De HEER zegene u’.
Ik heb het zgn ‘Votum’ (Onze hulp…) in kerkdiensten zelden gebruikt. Ik haal altijd kernwoorden uit de Psalm, die gezongen wordt. Dat zijn de goede woorden, die ik mensen aan wil reiken. Bijvoorbeeld naar Psalm 27: ‘God is mijn licht als alles duister wordt. Hij is mijn steun als angst mij overvalt. Als Gij bij mij zijt ben ik zoveel sterker…’ Psalmen zijn gebeden. Goede woorden. Deze woorden zéggen doen je al goed.
Hetzelfde geldt van de zegen aan het einde van de kerkdienst. We krijgen woorden mee die ons goed willen doen. Waar we ons de komende week door mogen laten bemoedigen. De priesterzegen (‘De HEER zegene u…’) heb ik ook zelden gebruikt. Ik denk niet dat ze dat effect hebben wat met een zegen bedoeld wordt. Ik zeg vaak woorden als: Ga met ons mee, God. Dat wij het goede mogen ervaren. Dat wij het goede mogen geven aan mensen om ons heen. Dat de geest van Jezus ons mag vervullen; in ons mag werken. Uw licht, liefde en vrede wil met ons zijn’. Goede woorden gaan met je mee en helpen mensen verder. Redden je.

                                                                                                       em. ds. Theo Hop, Hillegom
 
terug