vrijdag 29 maart 2024 om 19:30 uur

Goede Vrijdag
Voorganger(s): pastor R. de Boer

Er zal een papieren liturgie zijn voor de diensten van Witte  donderdag en Goede vrijdag. 

Wie dit thuis wil mee beleven, kan een papieren liturgie aan vragen bij de scriba.  

Deze zal in de week van de vieringen thuis bezorgd worden.  Of de liturgie kan, via de website van de kerk, thuis uitgeprint  worden. 

 
Goede Vrijdag viering 29 maart


Lector: Hans Post
Ouderling: Lia Schoneveld
Diakenen:Jantine Slootweg
Koster: Hans Kuijt
Organist: Harm Aten

Orgelspel
De kerkenraad komt binnen, iedereen gaat staan

Drempelgebed

Openingspsalm: Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij mij (Lied 22: 1 en 2)
https://liedboek.liedbundels.nu/content/liedboek/computer-22-muziek-couplet-1-1.png

2. Nochtans, op U, o God die heilig zijt
en troont op lofgezangen, U gewijd
door Israël dat Gij hebt uitgeleid,
steunt ons vertrouwen,
immers, de vaderen bleven op U bouwen,
dat Gij hen nam in heilige bescherming;
Gij hebt, als zij U riepen om ontferming.
hen niet beschaamd.

Eerste lezing Lijdensevangelie: Marcus 14: 43 – 52 (de gevangenneming van Jezus)
43Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters, schriftgeleerden en oudsten was gestuurd. 44Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. Hij had gezegd: ‘Degene die ik kus, die is het. Neem hem gevangen en voer hem weg onder strenge bewaking.’ 45Toen hij eraan kwam, liep hij recht op Jezus af, zei: ‘Rabbi!’ en kuste hem. 46Ze grepen hem vast en namen hem gevangen. 47Een van de omstanders trok een zwaard, ging de dienaar van de hogepriester te lijf en sloeg hem een oor af. 48Jezus zei tegen hen: ‘U bent er met zwaarden en knuppels op uit getrokken om mij te arresteren, alsof ik een misdadiger ben! 49Dagelijks was ik bij jullie in de tempel om onderricht te geven, en toen hebben jullie me niet gevangengenomen; maar dit gebeurt omdat de Schriften in vervulling moeten gaan.’ 50Toen lieten allen hem in de steek en vluchtten weg. 51Een jongeman, die alleen een
linnen kleed aanhad, probeerde bij hem te blijven, maar toen ook hij werd vastgegrepen, 52liet hij het kleed in hun handen achter en vluchtte naakt weg.


Zingen: Is zijn ure nu gekomen Lied 584: 1
https://liedboek.liedbundels.nu/content/liedboek/computer-584-muziek-couplet-1-1.png

Stilte

Tweede lezing van het Lijdensevangelie: Marcus 14: 53 – 65 (Jezus voor het Sanhedrin)
Jezus verhoord en verloochend      
53Jezus werd meegevoerd naar het huis van de hogepriester om te worden voorgeleid, en alle hogepriesters, oudsten en schriftgeleerden kwamen daar bijeen. 54Petrus volgde hem op een afstand tot op de binnenplaats van het huis van de hogepriester, waar hij tussen de knechten ging zitten en zich warmde aan het vuur.
55De hogepriesters en het hele Sanhedrin probeerden iemand een getuigenverklaring tegen Jezus te laten afleggen op grond waarvan ze hem ter dood konden veroordelen, maar dat lukte hun niet; 56want hoewel veel mensen een valse verklaring aflegden, waren hun getuigenissen niet eensluidend. 57Toen kwamen er een paar met de volgende valse verklaring: 58‘We hebben hem horen zeggen: “Ik zal die door mensenhanden gemaakte tempel afbreken en in drie dagen een andere opbouwen die niet door mensenhanden gemaakt is.”’ 59Maar ook op dit punt waren de getuigenverklaringen niet afdoende. 60De hogepriester stond op en vroeg Jezus: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch wat deze getuigen zeggen?’ 61Maar hij bleef zwijgen en antwoordde niet. Toen vroeg de hogepriester hem: ‘Bent u de Messias, de Zoon van de Gezegende?’ 62Jezus zei: ‘Dat ben ik, en u zult de Mensenzoon aan de rechterhand van de Machtige zien zitten en hem zien komen op de wolken van de hemel.’ 63De hogepriester scheurde zijn kleren en zei: ‘Waarvoor hebben we nog getuigen nodig? 64U hebt de godslastering gehoord; wat is uw oordeel?’ Allen oordeelden dat hij schuldig was en de doodstraf verdiende. 65Toen begonnen sommigen hem te bespuwen; ze blinddoekten hem en sloegen hem in het gezicht en zeiden tegen hem: ‘Profeteer nu maar!’, en ook de dienaren onthaalden hem op vuistslagen.

Zingen: Waar wij allen Hem verlaten (Lied 584: 2)
Waar wij allen Hem verlaten,
in onszelf gevangen zaten,
wordt de weg door Hem volbracht

Stilte

Korte meditatie


Derde lezing van het Lijdens-evangelie Marcus 14: 66 – 72  (De verloochening van Petrus)
66Terwijl Petrus beneden op de binnenplaats was, kwam een van de dienstmeisjes van de hogepriester voorbij. 67Toen ze Petrus bij het vuur zag zitten, keek ze hem aan en zei: ‘Jij was ook bij die Jezus van Nazareth!’ 68Maar hij ontkende dat en zei: ‘Ik weet niet waar je het over hebt, ik begrijp echt niet wat je bedoelt.’ Hij ging naar buiten, naar het voorportaal, en er kraaide een haan. 69Toen het meisje hem daar weer zag, zei ze opnieuw, nu tegen de omstanders: ‘Hij is een van hen!’ 70Maar hij ontkende het weer. En algauw zeiden ook de omstanders tegen Petrus: ‘Je bent wel degelijk een van hen, jij komt immers ook uit Galilea.’ 71Maar hij begon te vloeken en zwoer: ‘Ik ken die man over wie jullie het hebben niet!’ 72En meteen kraaide de haan voor de tweede keer. En Petrus herinnerde zich dat Jezus tegen hem gezegd had: ‘Voordat een haan tweemaal heeft gekraaid, zul je mij driemaal verloochenen.’ En toen hem dat te binnen schoot, begon hij te huilen.

Zingen: Hier is God zelf (Lied 587: 4)
https://liedboek.liedbundels.nu/content/liedboek/computer-587-muziek-couplet-4-1.png

Stilte

Korte meditatie

Vierde lezing van het Lijdens-evangelie Marcus 15: 1 – 5 (Jezus voor Pilatus)
Jezus voor Pilatus
1’s Ochtends in alle vroegte kwamen de hogepriesters, de oudsten en de schriftgeleerden en het hele Sanhedrin in vergadering bijeen. Na Jezus geboeid te hebben, brachten ze hem weg en leverden hem over aan Pilatus.
2Pilatus vroeg hem: ‘Bent u de koning van de Joden?’ Hij antwoordde: ‘U zegt het.’ 3De hogepriesters brachten allerlei beschuldigingen tegen hem in. 4Pilatus vroeg hem toen: ‘Waarom antwoordt u niet? U hoort toch waar ze u allemaal van beschuldigen?’ 5Maar Jezus zei helemaal niets meer, tot verwondering van Pilatus.



Zingen: Om het zwijgen, het geduld (Lied 558: 6 en 7)
https://liedboek.liedbundels.nu/content/liedboek/computer-558-muziek-couplet-6-1.png

7. Om het woord van goddelijk recht
dat Gij tot uw rechters zegt,
Zelf hebt Ge uw geding beslecht
Kyrie eleison.

Stilte

Vijfde lezing van het Lijdens-evangelie Marcus 15: 6 – 15 ( Jezus of Barabbas)
6Pilatus had de gewoonte om op elk pesachfeest één gevangene vrij te laten op verzoek van het volk. 7Op dat moment zat er een zekere Barabbas gevangen, samen met de andere opstandelingen die tijdens het oproer hadden gemoord. 8Een grote groep mensen trok naar Pilatus en begon hem te vragen om ook nu te doen wat zijn gewoonte was. 9Pilatus vroeg hun: ‘Wilt u dat ik de koning van de Joden vrijlaat?’ 10Want hij begreep wel dat de hogepriesters hem uit afgunst hadden uitgeleverd. 11Maar de hogepriesters hitsten de menigte op om te zeggen dat hij Barabbas moest vrijlaten. 12Toen zei Pilatus tegen hen: ‘Wat wilt u dan dat ik doe met die man die u de koning van de Joden noemt?’ 13En ze begonnen weer te schreeuwen. ‘Kruisig hem!’ riepen ze. 14Pilatus vroeg: ‘Wat heeft hij dan misdaan?’ Maar ze schreeuwden nog harder: ‘Kruisig hem!’
15Omdat Pilatus de menigte tevreden wilde stellen, liet hij Barnabas vrij. Jezus leverde hij uit om gekruisigd te worden, nadat hij hem eerst nog had laten geselen.

Zingen: Zie de mens die in zijn lijden (Lied 586: 1, 2, en 3)
https://liedboek.liedbundels.nu/content/liedboek/computer-586-muziek-couplet-1-1.png

 
 
2. Weerloos heeft Hij heel zijn leven                                                                                                                                                                                                                                                                                                    zich aan anderen gegeven                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                              weergaloos is Hij alleen
3. Die hem ooit op handen droegen                                                                                                                                                                                                                                                                                                                            zijn dezelfden die hem sloegen                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                           en die vroegen om zijn dood.
 
 
 

Zesde lezing van het Lijdens-evangelie
Marcus 15: 16 – 26 (Jezus weggeleid en de kruisiging)
Kruisiging
16De soldaten leidden hem weg, het paleis (dat wil zeggen het pretorium) in, en riepen de hele cohort bijeen. 17Ze trokken hem een purperen gewaad aan, vlochten een kroon van doorntakken en zetten hem die op. 18Daarna brachten ze hem hulde met de woorden: ‘Gegroet, koning van de Joden!’ 19Ze sloegen hem met een rietstok tegen het hoofd en bespuwden hem, en bogen onderdanig voor hem. 20Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem het purperen gewaad uit en deden hem zijn kleren weer aan.
Toen brachten ze hem naar buiten om hem te kruisigen. 21Ze dwongen een voorbijganger die net de stad binnenkwam, Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus, om het kruis te dragen. 22Ze brachten hem naar Golgotha, wat in onze taal ‘schedelplaats’ betekent. 23Ze wilden hem met mirre vermengde wijn geven, maar hij nam die niet aan. 24Ze kruisigden hem en verdeelden zijn kleren onder elkaar; ze dobbelden erom wie wat zou krijgen. 25Het was in het derde uur na zonsopgang toen ze hem kruisigden. 26Het opschrift met de aanklacht tegen hem luidde: ‘De koning van de Joden’.

Zingen ik wil mij gaan vertroosten (Lied 562: 1 en 3)
https://liedboek.liedbundels.nu/content/liedboek/computer-562-muziek-couplet-1-1.png
 
3.Mijn Heer die om mijn zonden
in doem en duisternis
ontluisterd en geschonden
aan het ’t kruis gehangen is,
al ben ik U onwaardig
mijn toevlucht is uw naam,
mijn redder, mijn genade
o Jesu, zie mij aan.

Stilte

Zevende lezing van het Lijdens-evangelie: Marcus 15: 27 – 33  (Bij het Kruis)
27Samen met hem kruisigden ze twee misdadigers, de een rechts van hem, de ander links. 29De voorbijgangers keken hoofdschuddend toe en dreven de spot met hem: ‘Ach, kijk nu toch eens! Jij die de tempel afbreekt en in drie dagen weer opbouwt, 30red jezelf toch door van het kruis af te komen.’ 31Ook de hogepriesters en de schriftgeleerden maakten onder elkaar zulke spottende opmerkingen: ‘Anderen heeft hij gered, maar zichzelf redden kan hij niet; 32laat die Messias, die koning van Israël, nu van het kruis afkomen. Als we dat zien, zullen we geloven!’ Ook de twee andere gekruisigden beschimpten hem. 33Op het middaguur viel er een duisternis over het hele land, die drie uur aanhield

Zingen: O hoofd vol bloed en wonden (Lied 576b: 1 en 2)
https://liedboek.liedbundels.nu/content/liedboek/computer-576b-muziek-couplet-1-1.png

O hoofd zo hoog verheven,
o goddelijk gelaat,
waar werelden voor beven,
hoe bitter is uw smaad!
Gij, eens in ’t licht gedragen,
door engelen omstuwd,
wie heeft U zo geslagen
gelasterd en gespuwd?




Achtste lezing van het Lijdens-evangelie Marcus 15: 34 - 41 (Het sterven van Jezus)
34Aan het einde daarvan, in het negende uur, riep Jezus met luide stem: ‘Eloï, Eloï, lema sabachtani?’, wat in onze taal betekent: ‘Mijn God, mijn God, waarom hebt u mij verlaten?’ 35Toen de omstanders dat hoorden, zeiden enkelen van hen: ‘Hoor, hij roept Elia!’ 36Iemand ging snel een spons halen, doordrenkte die met zure wijn, stak de spons op een stok en probeerde hem te laten drinken, terwijl hij zei: ‘Laten we eens kijken of Elia komt om hem eraf te halen.’ 37Maar Jezus slaakte een luide kreet en blies de laatste adem uit. 38En het voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën. 39Toen de centurio, die recht tegenover hem stond, hem zo zijn laatste adem zag uitblazen, zei hij: ‘Werkelijk, deze mens was Gods Zoon.’
40Van een afstand keken ook enkele vrouwen toe, onder wie Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jakobus de jongere en van Joses, en Salome. 41Toen hij in Galilea verbleef, waren deze vrouwen hem gevolgd en hadden ze voor hem gezorgd, net als vele andere vrouwen die met hem waren meegereisd naar Jeruzalem.

Zingen: Nu valt de nacht( lied 590: 1 en 2)
https://liedboek.liedbundels.nu/content/liedboek/computer-590-muziek-couplet-1-1.png
 
2. De wereld gaf
Hem slechts een graf,
zijn wonen was Hem zwerven;
al zijn onschuld werd Hem straf
en zijn leven sterven.

Stilte

Korte meditatie

De Paaskaars wordt gedoofd en alle attributen worden de kerkzaal uitgedragen

Goede Vrijdaggebeden

Negende lezing van het Lijdens-evangelie: Marcus15 42-47 (de begrafenis)
42Toen de avond al gevallen was (het was de ‘voorbereidingsdag’, dat wil zeggen de dag voor de sabbat), 43kwam Josef van Arimatea, een vooraanstaand raadsheer, die zelf ook de komst van het koninkrijk van God verwachtte. Hij raapte al zijn moed bijeen en ging naar Pilatus, die hij om het lichaam van Jezus vroeg. 44Het bevreemdde Pilatus dat hij al dood zou zijn en hij riep de centurio bij zich, aan wie hij vroeg of Jezus al gestorven was, 45en toen de centurio dat bevestigd had, gaf hij het lijk aan Josef. 46Josef kocht een stuk linnen, haalde Jezus van het kruis en wikkelde hem in het linnen. Daarna legde hij hem in een graf dat in de rots was uitgehouwen en rolde een steen voor de ingang.
47Maria uit Magdala en Maria de moeder van Jezus keken toe in welk graf hij werd gelegd.

Stilte

Korte meditatie

Staande zingen we ons slotlied en verlaten in STILTE de kerkzaal:

Hoe slaapt Gij nu (Lied 590: 3 en 4)
Hoe slaapt Gij nu,
Die men zo ruw
Aan ‘t kruishout heeft gehangen,
Starre rotsen houden U
Rots des heils, gevangen.

’t Is goed, o Heer,
Gij hoeft de eer
van God niet meer te staven.
Leggen wij ons bij U neer,
in uw dood begraven.












 
   

terug