Gedicht Gedicht

Een venster, open naar het leven, mijn kamer heeft, hoe klein, een raam;
de toekomst is niet afgeschreven, maar lacht mij toe in Christus’ Naam.
En alwie door dit venster ziet gelooft zijn eigen twijfel niet.

Al zie ik soms geen hand voor ogen, geen zon, geen maan, geen hoge ster,
al denk ik soms: het is gelogen, die God-nabij is mij te ver,
toch staar ik op geen muur mij blind – één venster opent Hij: zijn kind.

Al zwerf ik over vele wegen, al kom ik in het donker thuis,
al zijn de ruiten nat van regen, door dit raam zie ik, langs het kruis,
voorbij de heuvel Golgotha, een land van licht – halleluja!

 
terug