zondag 22 juni 2025 om 10:00 uurMorgendienstVoorganger(s): ds. J. Maasland uit Den Haag Inleidend orgelspel Welkom Intochtslied: Psalm 65: 1 en 2 1 De stilte zingt U toe, o Here, in uw verheven oord. Wij zullen ons naar Sion keren waar Gij ons bidden hoort. Daar zal men, Heer, tot U zich wenden, tot U komt al wat leeft, tot U, o redder uit ellende, die alle schuld vergeeft. 2 Zalig wie door U uitverkoren mag wonen in uw hof, hoezeer hij door zijn schuld verloren terneerlag in het stof. Wij worden door U begenadigd die heilig zijt en goed. Gij die ons in uw huis verzadigt met alle overvloed. Stil gebed Bemoediging en groet Moment voor de kinderen Kinderlied op de beamer https://www.youtube.com/watch?v=jH-xD9YgGic 1 Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam, Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. De Thora en de Profeten kende hij haast uit zijn hoofd, maar van Jezus wil hij weten: Komt het Rijk dat is beloofd? Komt het Rijk dat is beloofd? 2 Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. Hij wil weten of de dromen spoedig in vervulling gaan. Waartoe Jezus is gekomen, zoveel teek’nen heeft gedaan? Zoveel teek’nen heeft gedaan? 3 Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus was een zeer geleerde man. Maar hij krijgt die nacht te horen: Waarom kom je met een vraag? Wie gaat leven, nieuwgeboren, ziet het Rijk van God vandaag! Ziet het Rijk van God vandaag! 4 Nicodemus, Nicodemus die bij Jezus kwam Nicodemus, Nicodemus werd die nacht een wijze man. Toen de aarde lag te dromen is hij uit de duisternis naar de mensenzoon gekomen die het licht der wereld is! Die het licht der wereld is! Gebed om ontferming Samenzang: Lied 302: 2, 3 en 4 2 U, Vader, U aanbidden wij, wij zingen U ter ere; onwrikbaar staat uw heerschappij, voorgoed zult Gij regeren. Gij hebt onmetelijke macht, uw wil wordt onverwijld volbracht. Die Heer is onze Koning! 3 O Jezus, die de Christus zijt, des Vaders Eengeboren, Gij hebt ons van de toorn bevrijd en redt wie was verloren. Gij, Lam van God, voor ons geslacht, verhoor ons roepen uit de nacht, erbarm U over allen! 4 O Heilige Geest, ons hoogste goed, ten Trooster ons gegeven, heb dank dat Gij ons delen doet in Jezus’ dood en leven. Beveilig ons in alle nood, blijf ons nabij in angst en dood, op U steunt ons vertrouwen. Gebed bij de opening van het Woord Schriftlezing: Johannes 2, 23 – 3, 21 (NBV21) door lector 23Toen Jezus op het pesachfeest in Jeruzalem was, kwamen velen tot geloof in zijn naam, omdat ze de tekenen zagen die Hij verrichtte. 24Maar Jezus had geen vertrouwen in hen, omdat Hij hen allemaal kende. 25Niemand hoefde Hem iets te vertellen over de mensen, want Hij wist wat er in een mens omgaat. 1Zo was er een farizeeër, een van de Joodse leiders, met de naam Nikodemus. 2Hij kwam in de nacht naar Jezus toe. ‘Rabbi,’ zei hij, ‘wij weten dat U een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de tekenen verrichten die U verricht.’ 3Jezus zei: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.’ 4‘Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is?’ vroeg Nikodemus. ‘Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot in gaan en weer geboren worden?’ 5Jezus antwoordde: ‘Werkelijk, Ik verzeker u, niemand kan het koninkrijk van God binnengaan tenzij hij geboren wordt uit water en Geest. 6Wat geboren is uit een mens is menselijk, en wat geboren is uit de Geest is geestelijk. 7Wees niet verbaasd dat Ik zei dat jullie opnieuw geboren moeten worden. 8De wind waait waarheen hij wil; je hoort zijn geluid, maar je weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is het ook met iedereen die uit de Geest geboren is.’ 9‘Maar hoe kan dat?’ vroeg Nikodemus. 10‘Begrijpt u dit niet,’ zei Jezus, ‘terwijl u een leraar van Israël bent? 11Werkelijk, Ik verzeker u, wij spreken over wat we weten en we getuigen van wat we gezien hebben, maar jullie accepteren ons getuigenis niet. 12Wanneer jullie Me niet geloven als Ik over aardse dingen spreek, hoe zouden jullie Me dan geloven als Ik over hemelse dingen spreek? 13Er is toch nooit iemand opgestegen naar de hemel behalve degene die uit de hemel is neergedaald: de Mensenzoon? 14De Mensenzoon moet hoog verheven worden, zoals Mozes in de woestijn de slang omhooggeheven heeft, 15opdat iedereen die gelooft, in Hem eeuwig leven heeft. 16Want God had de wereld zo lief dat Hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. 17God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om een oordeel over haar te vellen, maar om de wereld door Hem te redden. 18Over wie in Hem gelooft wordt geen oordeel uitgesproken, maar wie niet in Hem gelooft is al veroordeeld, omdat hij niet wilde geloven in de naam van Gods enige Zoon. 19Dit is het oordeel: het licht kwam in de wereld en de mensen hielden meer van de duisternis dan van het licht, want hun daden waren slecht. 20Wie kwaad doet, haat het licht; hij schuwt het licht omdat anders zijn daden bekend worden. 21Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet.’ Samenzang: Lied 837: 1 en 2 1 Iedereen zoekt U, jong of oud, speurend langs allerlei wegen: kronkelig, vreemd, of recht, vertrouwd – Meester, waar kom ik U tegen? Eens vindt U ons, bij dag of nacht, moe van onszelf en zonder kracht, dorstend naar liefde en zegen. 2 Volgen wij, Heiland, niet uw spoor: laten wij anderen bloeden, geven wij pijn en angsten door – neem ons dan onder uw hoede. Spreek uw genezend woord vol macht, dan krijgt ons leven nieuwe kracht. Spreek, dan keert alles ten goede. Verkondiging Samenzang: Psalm 139: 1 en 14 1 HEER, die mij ziet zoals ik ben, dieper dan ik mijzelf ooit ken, kent Gij mij, Gij weet waar ik ga, Gij volgt mij waar ik zit of sta. Wat mij ten diepste houdt bewogen, ’t ligt alles open voor uw ogen. 14 Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt toch open voor uw aangezicht. Toets mij of niet een weg in mij mij schaadt en leidt aan U voorbij. O God, houd mij geheel omgeven, en leid mij op den weg ten leven. Dank- en voorbeden Mededelingen en gelegenheid tot het ‘regelen’ van de gaven Slotlied: Lied 704 1 Dank, dank nu allen God met hart en mond en handen, die grote dingen doet hier en in alle landen, die ons van kindsbeen aan, ja, van de moederschoot, zijn vaderlijke hand en trouwe liefde bood. 2 Die eeuwig rijke God moge-ons reeds in dit leven een vrij en vrolijk hart en milde vrede geven. Die uit genade ons behoudt te allen tijd, is hier en overal een helper die bevrijdt. 3 Lof, eer en prijs zij God Die troont in ’t licht daarboven. Hem, Vader, Zoon en Geest moet heel de schepping loven. Van Hem, de ene Heer, gaf het verleden blijk, het heden zingt zijn eer, de toekomst is zijn rijk. Wegzending en Zegen Gemeente antwoordt met “Zing Amen” Uitleidend orgelspel |
terug |