zondag 1 juni 2025 om 10:00 uur

Morgendienst
Voorganger(s): ds. B. Broeren uit Katwijk



Orde van dienst zondag 1 juni 2025
De Goede Herder, Valkenburg
Thema: “Bekleed met de heilige Geest”
Voorganger: Ds. Barbara Broeren

Welkom

Zingen: Psalm 27:1,3 (De Nieuwe Psalmberijming)
1            God is mijn licht, de redder van mijn leven.
Zou ik nog bang zijn voor de duisternis?
Hij is mijn kracht, Hij zal bescherming geven.
Wie vrees ik nog wanneer Hij bij mij is?
Toen ik werd aangevallen hield ik stand;
mijn tegenstanders beten in het zand.
Al smeedt een machtig leger een complot,
ik weet mij veilig in de hand van God.

3            HEER, hoor mij roepen, antwoord op mijn smeken.
Ik zoek U, HEER, verberg U niet voor mij!
Wijs mij niet af, geef mij een levensteken;
laat uw gezicht zien, ga mij niet voorbij.
God, mijn behoud, U hebt mij steeds gered,
help mij opnieuw, verhoor ook dit gebed.
Al zijn mijn ouders bij me weggegaan,
U neemt mij als uw kind in liefde aan.

Stil gebed, bemoediging en groet

Leefregel: Kolossenzen 3:12-17
12Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en Hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, nederigheid, zachtmoedigheid en geduld. 13Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. 14En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. 15Laat de vrede van Christus heersen in uw hart, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. 16Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing voor God met heel uw hart psalmen, hymnen en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. 17Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door Hem.

Gebed om ontferming

Zingen: Psalm 27:4 (De Nieuwe Psalmberijming)
4            Wijs mij uw weg, leid mij langs vlakke paden;
Schiet mij te hulp, ik ben in doodsgevaar.
Mijn tegenstanders kennen geen genade,
ze zijn gemeen en onberekenbaar.
Moest ik de goedheid missen van de HEER,
waar zou ik zijn? Dan leefde ik niet meer!
Vertrouw de HEER, wees sterk en wanhoop niet.
Wacht op de HEER, houd vol tot je Hem ziet.

Kindermoment

Zingen: Hemelhoog 422
Hoger dan de blauwe luchten
en de sterretjes van goud
woont de vader in de hemel
die van alle kinderen houdt.

Ook voor zieke kinderen zorgt Hij
kent hun tranen en hun pijn,
ja, voor groten en voor kleinen
wil de Heer een helper zijn.

Daarom vragen wij eerbiedig,
vouwen onze handjes saam:
Heer die altijd naar ons luistert
neem nu ons gebedje aan.
Amen.

Gebed bij de opening van het Woord

Schriftlezing: 1 Koningen 19:19-21
19Elia ging weg van de Horeb. Toen hij Elisa, de zoon van Safat, aantrof was deze aan het ploegen. Ze waren aan het werk met twaalf span ossen; Elisa liep achter het twaalfde span. Elia liep op hem af en gooide zijn mantel over hem heen. 20Meteen liet Elisa zijn ossen in de steek en rende achter Elia aan. ‘Laat mij afscheid nemen van mijn vader en moeder,’ zei hij, ‘dan zal ik met u meegaan.’ ‘Doe wat je wilt,’ zei Elia. ‘Ik dwing je nergens toe.’ 21Elisa ging terug, slachtte zijn ossen, braadde het vlees op het hout van hun juk en bood het zijn knechten aan. Daarna ging hij met Elia mee als zijn dienaar.

Schriftlezing: 2 Koningen 2:1-15a
1De tijd was niet ver meer dat de HEER Elia in een stormwind in de hemel zou opnemen. Elia en Elisa stonden op het punt uit Gilgal te vertrekken, 2maar Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, de HEER wil dat ik naar Betel ga.’ Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen op weg naar Betel. 3De profeten uit Betel kwamen Elisa vanuit de stad tegemoet en zeiden tegen hem: ‘Weet u wel dat de HEER vandaag uw meester van u zal wegnemen?’ ‘Ja, ik weet het,’ antwoordde hij. ‘Zeg maar niets.’ 4Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, Elisa, de HEER wil dat ik naar Jericho ga.’ Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen naar Jericho. 5De profeten uit Jericho kwamen naar Elisa toe en zeiden tegen hem: ‘Weet u wel dat de HEER vandaag uw meester van u zal wegnemen?’ ‘Ja, ik weet het,’ antwoordde Elisa. ‘Zeg maar niets.’ 6Elia zei tegen Elisa: ‘Blijf jij hier, de HEER wil dat ik naar de Jordaan ga.’ Maar Elisa antwoordde: ‘Zo waar de HEER leeft, en zo waar u leeft, er is geen denken aan dat ik u alleen laat gaan.’ Zo gingen ze samen verder.
7Bij de oever van de Jordaan hielden ze stil. Vijftig profeten die hen waren gevolgd bleven op een afstand staan kijken. 8Elia deed zijn mantel af en vouwde hem dubbel. Hij sloeg ermee op het water, waarop het naar links en naar rechts wegvloeide en zij tweeën droog konden oversteken. 9Terwijl ze overstaken vroeg Elia aan Elisa: ‘Wat kan ik nog voor je doen voor ik van je word weggenomen? Vraag het maar.’ Elisa antwoordde: ‘Laat mij dubbel in uw geest delen.’ 10‘Je vraagt iets heel moeilijks,’ zei Elia. ‘Als je ziet hoe ik van je word weggenomen, zal je wens vervuld worden, maar als je het niet ziet, gebeurt het niet.’ 11En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia steeg in een stormwind op naar de hemel. 12Elisa zag het gebeuren en riep uit: ‘Vader, vader! Strijdwagen en ruiterij van Israël!’ Toen hij Elia niet meer kon zien, scheurde hij zijn kleren. 13Hij raapte Elia’s mantel, die was afgegleden, op, en liep terug. Bij de oever van de rivier hield hij stil. 14Hij sloeg met Elia’s mantel op het water en riep uit: ‘Waar is de HEER, de God van Elia?’ Dus ook hij sloeg op het water en opnieuw vloeide het naar links en naar rechts weg, zodat Elisa kon oversteken. 15De profeten uit Jericho, die Elisa vanaf de overkant in het oog hielden, zeiden tegen elkaar: ‘De geest van Elia is op Elisa neergedaald.’

Zingen: NLB 221
Zo vriendelijk en veilig als het licht,
zo als een mantel om mij heen geslagen,
zo is mijn God, ik zoek zijn aangezicht,
ik roep zijn naam, bestorm Hem met mijn vragen,
dat Hij mij maakt, dat Hij mijn wezen richt.
Wil mij behoeden en op handen dragen.

Want waar ben ik, als Gij niet wijd en zijd
waakt over mij en over al mijn gangen.
Wie zou ik worden, waart Gij niet bereid
om, als ik val, mij telkens op te vangen.
Ik leef niet echt, als Gij niet met mij zijt.
Ik moet in lief en leed naar U verlangen.

Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft,
dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.
Ontsteek die vreugde die geen einde heeft,
wil alle liefde aan uw mens besteden.
Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft –
Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.

Schriftlezing: Lucas 24:46-53
46Hij zei tegen hen: ‘Er staat geschreven dat de messias zal lijden en sterven, maar dat Hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, 47-48en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem. 49Ik zend jullie wat mijn Vader heeft beloofd. Blijf in de stad tot jullie met kracht uit de hemel zijn bekleed.’
50Hij nam hen mee de stad uit, tot bij Betanië. Daar hief Hij zijn handen op en zegende hen. 51En terwijl Hij hen zegende, ging Hij van hen heen en werd opgenomen in de hemel. 52Ze aanbaden Hem en keerden in grote vreugde terug naar Jeruzalem. 53Ze waren voortdurend in de tempel, waar ze God loofden.

Zingen: NLB 663
Al heeft Hij ons verlaten,
Hij laat ons nooit alleen.
Wat wij in Hem bezaten
is altijd om ons heen
als zonlicht om de bloemen,
een moeder om haar kind.
Teveel om op te noemen
zijn wij door Hem bemind.

Al is Hij opgenomen,
houd in herinnering,
dat Hij terug zal komen,
zoals Hij van ons ging.
Wij leven van vertrouwen,
dat wij zijn majesteit
van oog tot oog aanschouwen
in alle eeuwigheid.

Uitleg en verkondiging

Zingen: EL 186a:1,2
1             Leid mij Heer, o machtig Heiland,
               door dit leven aan uw hand.
               Ik ben zwak, maar Gij zijt machtig,
               wees mijn Gids in ’t barre land.
               Gij, mijn sterkte, Gij mijn leider.
               vul mij met uw Geest steeds meer.
               Vul mij met uw Geest steeds meer.
              
2             Laat mij zijn een Godsgetuige,
               sprekend van U meer en meer.
               Leid mij steeds door uwe liefde,
               groeiend naar uw beeld, o Heer.
               Brood des Levens, brood des hemels,
               voed mij dat ik groei naar U.
               Voed mij dat ik groei naar U.

Gebeden

Mededelingen

Collectemoment

Zingen: Gezang 304:1,3 (LvdK 1973)
1            God is getrouw, zijn plannen falen niet.
Hij kiest de zijnen uit,
Hij roept die allen.
Die 't heden kent, de toekomst overziet.
Laat van zijn woorden
geen ter aarde vallen.
En 't werk der eeuwen,
dat zijn Geest omspant,
volvoert zijn hand.

3            De heil'ge Geest,
die haar de toekomst spelt.
doet aan Gods kerk
zijn heilsgeheimen weten.
Hij, die haar leidt
en in de waarheid stelt,
heeft zijn bestek met wijsheid uitgemeten!
Hij trekt met heel zijn kerk
van land tot land,
als Gods gezant.

Wegzending en zegen (beantwoord met: ‘Zing amen’)


 

terug