zondag 10 september 2023 om 10:00 uur

Morgendienst
Voorganger(s): ds. J. Maasland uit Den Haag



Welkom

Intochtslied: Psalm 87: 1 en 2
1          Op Sions berg sticht God zijn heilige stede.
            Zij heeft zijn hart, Hij houdt er open hof.
            O Godsstad, vrolijk zingen wij uw lof:
            Door uwe poort zal ieder binnentreden.

2          Rahab en Babel zullen u behoren.
            Ja volk na volk buigt eenmaal voor Hem neer
            en ieder land erkent Hem als de Heer.
            O moederstad, uit u is elk geboren!

Moment van stilte

Bemoediging en groet

Samenzang: Psalm 87: 3 en 4
3          God zal hen zelf bevestigen en schragen
            en op zijn rol, waar Hij de volken schrijft,
            hen tellen, als in Israël ingelijfd,
            en doen de naam van Sions kinderen dragen.

4          Zij zullen saam, de groten met de kleinen,
            dansend de harpen en cymbalen slaan,
            en onder fluitspel in het ronde gaan,
            zingend: “In U zijn al onze fonteinen”.

Moment voor de kinderen

Samenzang: Lied 923 als kinderlied
1          Wil je wel geloven dat het groeien gaat,
            klein en ongelooflijk als een mosterdzaad,
            dat je had verborgen in de zwarte grond,
            en waaruit een grote
            boom ontstond.

2          Wil je wel geloven het begin is klein,
            maar het zal een wonder boven wonder zijn
            als je het gaat wagen met Gods woord alleen;
            dan gebeuren wonderen
            om je heen.

3          Wil je wel geloven dat je vrede wint,
            als je vol vertrouwen leeft, zoals een kind.
            Als je een geloof hebt als een mosterdzaad,
            groeit de liefde uit
            boven de haat.

Gebed van verootmoediging en toewijding

Glorialied: Lied 601
1          Licht dat ons aanstoot in de morgen,
            voortijdig licht waarin wij staan;
            koud, één voor één, en ongeborgen,
            licht overdek mij, vuur mij aan.
            Dat ik niet uitval, dat wij allen
            zo zwaar en droevig als wij zijn;
            Niet uit elkaars genade vallen
            en doelloos en onvindbaar zijn.

2          Licht, van mijn stad de stedehouder,
            aanhoudend licht dat overwint.
            Vaderlijk licht, steevaste schouder,
            draag mij, ik ben jouw kijkend kind.
            Licht, kind in mij, kijk uit mijn ogen
            of ergens al de wereld daagt
            waar mensen waardig leven mogen
            en elk zijn naam in vrede draagt.

3          Alles zal zwichten en verwaaien,
            wat op het licht niet is geijkt.
            Taal zal alleen verwoesting zaaien,
            en van ons doen geen daad beklijft.
            Veel stemmig licht, om aan te horen,
            zo lang ons hart nog slagen geeft.
            Liefste der mensen, eerstgeboren,
            licht, laatste woord van Hem die leeft.

Eerste Schriftlezing: Ezechiël 33, 7 – 11 (NBV21) door lector
7Jou, mensenkind, heb Ik als wachter aangesteld over het volk van Israël. Als je mijn woorden hoort moet je hen voor Mij waarschuwen. 8Als Ik tegen een slecht mens zeg dat hij sterven zal en jij zegt niets om hem te waarschuwen dat hij een andere weg moet inslaan, dan zal hij weliswaar sterven door zijn eigen schuld, maar jou zal Ik voor zijn dood ter verantwoording roepen. 9Als je een slecht mens daarentegen waarschuwt dat hij tot inkeer moet komen en hij doet dat niet, dan is hij zelf schuldig aan zijn dood, maar zul jij het er levend afbrengen.
10Mensenkind, zeg tegen het volk van Israël: “Jullie zeggen: ‘Onze misdaden en onze zonden worden ons aangerekend en wij gaan eraan te gronde – hoe kunnen we dan nog blijven leven?’” 11Zeg tegen hen: “Zo waar Ik leef – spreekt God, de HEER –, de dood van een slecht mens geeft Me geen vreugde, Ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft. Kom tot inkeer, keer terug van de heilloze weg die jullie zijn ingeslagen. Want waarom zouden jullie sterven, volk van Israël?”

Samenzang: Psalm 130: 3 en 4
3          Ik heb mijn hoop gevestigd / op God de Heer die hoort.
            Mijn hart, hoezeer onrustig, / wacht zijn verlossend woord.
            Nog meer dan in de nachten / wachters het morgenlicht,
            blijf ik, o Heer, verwachten / uw lichtend aangezicht.

4          Gij al Gods bondgenoten, / ziet naar zijn toekomst uit!
            De Heer is vastbesloten / tot goedertierenheid!
            Hoort aan de goede tijding: / Hij geeft in zijn geduld
            aan Israël bevrijding / van onrecht en van schuld.

Tweede Schriftlezing: Matteüs 18, 15 – 20 (NBV21) door lector
15Als je broeder of zuster tegen je zondigt, moet je die persoon onder vier ogen daarop aanspreken. Als hij luistert, heb je hem teruggewonnen. 16Luistert hij niet, haal er dan een of twee anderen bij, want een aanklacht is rechtsgeldig met een verklaring van ten minste twee getuigen. 17Als hij ook naar hen niet luistert, leg het dan voor aan de gemeente. Weigert hij ook naar de gemeente te luisteren, behandel hem dan als een heiden of een tollenaar. 18Ik verzeker jullie: alles wat jullie op aarde bindend verklaren zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat jullie op aarde ontbinden zal ook in de hemel ontbonden zijn. 19Ik verzeker het jullie nogmaals: als twee van jullie hier op aarde eensgezind om iets vragen, wat het ook is, dan zal mijn Vader in de hemel het voor hen laten gebeuren. 20Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden.’

Acclamatie: Lied 339a
       U komt de lof toe,
       U het gezang,
       U alle glorie,
       o Vader, o Zoon, o Heilige Geest,
       in alle eeuwen der eeuwen.

Verkondiging

Gezongen Geloofsbelijdenis als inleiding tot het Avondmaal: Lied 340b  
            Ik geloof in God de Vader, de Almachtige,
            Schepper des hemels en der aarde.
            En in Jezus Christus, Zijnen enig-geboren Zoon, onze Here,
            Die ontvangen is van de Heil-ge Geest;
            geboren uit de maagd Maria.
            Die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
            is gekruisigd, gestorven en begraven,
            nedergedaald ter helle,
            ten derde dage wederom opgestaan van de doden.
            Opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods,
            des almachtigen Vaders,
            vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
            Ik geloof in de Heilige Geest.
            Ik geloof in één heilige, algemene, Christelijke Kerk,
            de gemeenschap der heiligen.
            Vergeving der zonden,
            wederopstanding des vleses
            en een eeuwig leven.
            Amen, amen, amen.

Diakenen maken de tafel klaar (in stilte)

Collectemoment onder orgelspel

Gebed voor de viering

Nodiging
Verheffen wij onze harten tot God in de hemel, met aan zijn rechterhand Jezus Christus als onze voorspraak. Laten we niet twijfelen dat – door de werking van de Heilige Geest – Christus’ lichaam en bloed onze zielen sterkt. Dat wij brood en wijn tot zijn gedachtenis ontvangen.

Tafelgebed
U komt onze dank toe,
HEER onze God,
overal en altijd,
door Jezus, onze Heer.
Want als kracht van omhoog,
als vuur in onze koude,
als stem in onze stilte,
als leven voor doden,
bent U in ons midden gedaald.
Tot het eind van de tijd
zal waaien uw adem,
zal klinken uw stem:
tegenwind en weerwoord
in een harde wereld
van kale feiten
en kille waarheden.
Daarom, HEER onze God,
verheffen wij onze stem
om samen met allen
die door U zijn geraakt
en met uw Geest zijn bezield,
U van ganser harte
de lofzang toe te zingen:
Heilig, heilig, heilig,
HEER God van alle machten.
Hemel en aarde zijn vol van uw heerlijkheid.
Gezegend Hij die komt in de naam van de HEER.
Hosanna in de hoge.
Laat uw Geest Christus’ woorden vervullen,
nu wij doen wat Hij ons opdroeg:
Want Hij heeft in de nacht van de overlevering
het brood genomen,
daar de dankzegging over uitgesproken,
het gebroken en aan zijn discipelen gegeven,
en gezegd:
Neemt en eet,
dit is mijn lichaam dat voor u gegeven wordt,
doet dit tot mijn gedachtenis.
Zo heeft Hij ook de beker genomen,
daar de dankzegging over uitgesproken,
hem rondgegeven
en gezegd:
Drinkt allen daaruit,
deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed
dat voor u en voor velen vergoten wordt
tot vergeving van zonden.
Doet dit, zo dikwijls gij die drinkt,
tot mijn gedachtenis.
Zijn dood gedenken wij,
zijn opstanding belijden wij,
zijn toekomst verwachten wij.
Maranatha.
Bijeen tot zijn gedachtenis
komen wij tot U, o God,
met dit brood en deze beker
en wij bidden U:
gedenk het offer van de Zoon van uw liefde
en aanvaard ons offer van lof en dank.
Zend uw scheppende Geest
en maak ons tot lichaam van Christus,
verbonden met Hem en elkaar
als een volk van getuigen,
een levende tegenspraak
tegen alles op aarde
wat moedeloos maakt en wanhopig,
verbonden met allen
die wij voor uw aangezicht gedenken,
met allen die ons zijn voorgegaan,
met wie ons lief waren
en die we moesten verliezen,
met de heiligen van naam
en de ontelbare vergetenen,
heel uw mensenvolk,
genodigd aan uw maaltijd.
Want zo wordt uw Naam gezegend,
God onze Vader,
hier en overal,
nu en tot in lengte van dagen,
door Jezus Christus, onze Heer.
Amen.

Vredegroet
We wensen elkaar de vrede van Christus

Inleidend lied: Lied 412: 4
4          U, Christus, onze Heer, bekleed met majesteit,
            des Vaders enige Zoon, zij lof in eeuwigheid!
            De mensheid lag in schuld en vloek voor God verloren:
            Gij hebt, de mens tot heil, de schoot der maagd verkoren.
            Gij hebt aan ’t kruis voor ons de dood zijn macht ontnomen
            en ons de weg gebaand om tot Gods rijk te komen.

Woorden van inzetting (bij het brood)
Het brood, dat wij breken, is de gemeenschap met het lichaam van Christus.
Neemt, eet, gedenkt en gelooft,
dat het lichaam van onze Here Jezus Christus gebroken is
tot een volkomen verzoening van al onze zonden.

Woorden van inzetting (bij de beker)
De beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken,
is de gemeenschap met het bloed van Christus.
Neemt, drinkt allen daaruit, gedenkt en gelooft,
dat het dierbaar bloed van onze Here Jezus Christus vergoten is
tot een volkomen verzoening van al onze zonden.

De ouderling en de diakenen delen brood en wijn onder orgelspel

Dankgebed ‘Onze Vader’
Onze Vader in de hemel,
laat uw naam geheiligd worden,
laat uw koninkrijk komen
en uw wil gedaan worden
op aarde zoals in de hemel.
Geef ons vandaag het brood
dat wij nodig hebben.
Vergeef ons onze schulden,
zoals ook wij hebben vergeven
wie ons iets schuldig was.
En breng ons niet in beproeving,
maar red ons van het kwaad.
Want aan u behoort het koningschap,
de macht en de majesteit
tot in eeuwigheid. Amen’.

Slotlied: Lied 418
1          God, schenk ons de kracht
            dicht bij U te blijven,
            dan zal ons geen macht
            uit elkander drijven.
            Zijn wij in U een,
            samen op uw wegen
            dan wordt ons tot zegen
            lachen en geween.

2          Niemand kan alleen,
            Heer, uw zegen dragen;
            zegen drijft ons heen
            naar wie vrede vragen.
            Wat Gij schenkt wordt meer
            naar gelang wij delen,
            horen, helpen, helen, –
            vruchtbaar in de Heer.

3          Vrede, vrede laat
            Gij in onze handen,
            dat wij die als zaad
            dragen door de landen,
            zaaiend dag aan dag,
            zaaiend in den brede,
            totdat in uw vrede
            ons hart rusten mag.

4          God, schenk ons de kracht
            dicht bij U te blijven,
            dan zal ons geen macht
            uit elkander drijven.
            Zijn wij in U een,
            samen op uw wegen
            dan wordt ons tot zegen
            lachen en geween.

Wegzending en Zegen
Gemeente antwoordt met gezongen “amen”

 

terug