Een verhaal om te onthaasten deze zomervakantie Een verhaal om te onthaasten deze zomervakantie

Enfin, ik naar zo’n zielenknijper. Ik vertel m’n verhaal. Hij luistert. Hij knikt eens wat. Laat je nog een keer of wat terugkomen. En zegt dan eindelijk eens iets waar je wat aan hebt. Althans, zo verging het mij. Hij zei: ‘Mevrouw, een beroemde collega van mij, Alfred Adler, placht tegen droefgeestige patiënten te zeggen: ‘U kunt binnen veertien dagen genezen zijn, als u zich aan dit voorschrift houdt: probeer elke dag iets  te bedenken waarmee u iemand anders een plezier kunt doen.’ En precies diezelfde raad zou ik nu willen geven…’

Nu ja, eerst dacht ik bij mijzelf: ‘Man, loop naar de maan met je adviezen!’ Maar toen ik er later nog eens over nadacht, bedacht ik dat het op z’n minst de moeite waard was het te proberen. En zo is het allemaal begonnen. Je moet er natuurlijk niet de eerste de beste dag al wonderen van verwachten, maar werkelijk, na een week begon ik mij al een stuk beter te voelen. Ik deed een keer boodschappen voor mijn zieke buurvrouw. Die ligt al een tijd op bed, moet u weten. Zware kou. Ze heeft wel een achternicht die af en toe eens op bezoek komt, maar die kan natuurlijk niet voor de dagelijkse boodschappen zorgen. Dus dacht ik: vooruit, doe dat mens een plezier en haal jij maar eens de boodschappen! En zo gezegd, zo gedaan. Enfin, ik ben gelijk even gebleven om koffie te drinken en werkelijk, het was nog gezellig ook, al was ze zo ziek als een hond …

Toen ik de smaak te pakken kreeg, ben ik gelijk maar verder gegaan. Ik heb de ramen gelapt voor m’n schoonmoeder, die veel te oud wordt om dat soort dingen te doen. Je had haar eens moeten zien …! Haar ogen vielen haast uit haar hoofd, zo verbijsterd was ze; dat ik nota bene nu eens haar ramen kwam lappen … Dat was ook nog nooit voorgekomen, dus je kunt wel nagaan hoe verbaasd ze was. Ik was het zelf trouwens niet minder, want eerlijk gezegd kon ik nooit zo goed met haar opschieten en bovendien heb ik aan ramen lappen een bloedhekel …
En verder? Ik heb de kinderen van mijn overburen een keer naar school gebracht; ik heb meegedaan met die actie van de kerk voor Oud Papier. En zo kan ik nog wel tien dingen opnoemen.’

Hoe het nu met mij gaat? Dank u – een stuk beter! Dat advies van die man heeft me echt geholpen! Hij prevelde trouwens ook nog iets over ene Johannes van ’t Kruis, een soort monnik uit de Middeleeuwen, als ik het goed begreep. Die heeft ooit eens gezegd: ‘Breng liefde waar geen liefde is en je zult liefde vinden.’ Nu ja, dat klinkt in elk geval goed en ik heb ook wel het gevoel dat het waar is. En zo breng ik dan nu maar wat liefde waar liefde te weinig is. En werkelijk: ik vínd liefde. Liefde van Boven, zal ik maar zeggen. Waar? In de ogen van de mensen om mij heen. Maar ook (God dank!) op de bodem van mijn eigen ziel …’


 
terug