zondag 2 februari 2025 om 10:00 uur

Morgendienst
Voorganger(s): ds. J. Maasland uit Den Haag



Valkenburg, Goede Herder Kerk, zondag 2 februari 2025
4e zondag van Epifanie
Voorganger: ds. Jan Maasland, Den Haag

Inleidend orgelspel

Welkom

Intochtslied: Psalm 67: 1 en 2
1            God zij ons gunstig en genadig.
               Hij schenke ons ’t gezegend licht
               dat overvloedig en gestadig
               straalt van zijn heilig aangezicht:
               opdat hier op aarde
               elk uw weg aanvaarde
               en tot U zich wend’,
               zo, dat allerwegen ieder volk de zegen
               van uw heil erkent.

2            De volken zullen U belijden,
               o God, U loven al tezaam!
               De landen zullen zich verblijden
               en juichen over uwe naam.
               Volken zult Gij rechten,
               hun geding beslechten
               in gerechtigheid,
               volken op deze-aarde,
               die uw arm vergaarde,
               die Gij veilig leidt.

Stil gebed

Bemoediging en groet

Moment voor de kinderen

Samenzang: Lied 218: 1, 4 en 5 als kinderlied
1            Dank U voor deze nieuwe morgen,
               dank U voor deze nieuwe dag.
               Dank U dat ik met al mijn zorgen
               bij U komen mag.

4            Dank U voor steun in moeilijkheden,
               altijd ziet U naar mensen om.
               Dank U voor vrienden en voor vreemden
               die ik tegenkom.

5            Dank U voor alle mooie klanken,
               al wat ik zien en horen kan.
               Dank U – o God, ik wil U danken
               dat ik danken kan.

Gebed om ontferming

Samenzang Glorialied: Psalm 146c: 1 en 7
1            Alles wat adem heeft love de Here,
               zinge de lof van Israëls God!
               Zolang ik hier in het licht mag verkeren,
               roem ik zijn liefde en prijs mijn lot.
               Die lijf en ziel geschapen heeft
               worde geloofd door al wat leeft.
               Halleluja! Halleluja!

7            Roem dan, gij mensen, en lofzing tezamen
               Hem die zo grote dingen doet.
               Alles wat adem heeft roepe nu amen,
               zinge nu blijde: God is goed!
               Love dan ieder die Hem vreest
               Vader en Zoon en Heilige Geest!
               Halleluja! Halleluja!

Gebed bij de opening van het Woord

Eerste Schriftlezing: Jesaja 61, 1 – 3 (NBV21) door lector
1De geest van God, de HEER, rust op mij,
want de HEER heeft mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft Hij mij gezonden,
om aan verslagen harten hoop te bieden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan geketenden hun bevrijding,
2om een genadejaar van de HEER uit te roepen
en een dag van wraak voor onze God,
om allen die treuren te troosten,
3om aan Sions treurenden te schenken:
een kroon op hun hoofd in plaats van stof,
vreugdeolie in plaats van rouw,
feestkledij in plaats van verslagenheid.
Men noemt hen Terebinten van gerechtigheid,
geplant door de HEER als teken van zijn luister.

Samenzang: Lied 530
1            De Geest des Heren is op hem
               die tot verkondiging verkoren,
               ons aanspreekt zodat wij het horen
               als hoorden wij Gods eigen stem.

2            Wat is het dat hij aan ons meldt?
               De blijde boodschap voor de armen:
               het overweldigend erbarmen
               dat ons gebroken hart herstelt.

3            Dat de gevangenen bevrijdt
               en ons verlost uit schande en schade
               en meldt het jaar van Gods genade,
               zijn recht en zijn barmhartigheid.

4            Wij danken God voor deze stem
               die heeft geklonken in ons midden,
               ons aangevuurd heeft bij het bidden
               met uitzicht op Jeruzalem.

Evangelielezing: Lucas 4, 14 – 30 (NBV21) door lector
14Vervuld met de kracht van de Geest keerde Jezus terug naar Galilea. Het nieuws over Hem verspreidde zich in de hele streek. 15Hij gaf de mensen onderricht in hun synagogen en werd door allen geprezen. 16Hij kwam ook in Nazaret, waar Hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging Hij op sabbat naar de synagoge. Toen Hij opstond om voor te lezen, 17werd Hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en Hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat:
18‘De Geest van de Heer rust op Mij,
want Hij heeft Mij gezalfd.
Om aan armen het goede nieuws te brengen
heeft Hij Mij gezonden,
om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken
en aan blinden het herstel van hun zicht,
om onderdrukten hun vrijheid te geven,
19om een genadejaar van de Heer uit te roepen.’
20Hij rolde de boekrol op, gaf hem terug aan de dienaar en ging weer zitten; de ogen van alle aanwezigen in de synagoge waren op Hem gericht. 21Hij zei tegen hen: ‘Vandaag is de schrifttekst die jullie gehoord hebben in vervulling gegaan.’
22Allen betuigden Hem hun bijval en verwonderden zich over de genaderijke woorden die uit zijn mond vloeiden, en ze zeiden: ‘Dat is toch de zoon van Jozef?’ 23En Hij zei tegen hen: ‘Ongetwijfeld zullen jullie Me dit gezegde voorhouden: Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad.’ 24Hij vervolgde: ‘Luister, Ik zeg jullie dat geen enkele profeet welkom is in zijn vaderstad. 25Maar Ik zeg het jullie zoals het is: in de tijd van Elia, toen de hemel drie jaar en zes maanden lang gesloten bleef en er in het land een grote hongersnood uitbrak, waren er veel weduwen in Israël. 26Toch werd Elia niet naar een van hen gezonden, maar naar een weduwe in Sarepta bij Sidon. 27En in de tijd van de profeet Elisa waren er veel mensen in Israël met een huidziekte die hen onrein maakte. Toch werd niemand van hen gereinigd, maar wel de Syriër Naäman.’ 28Toen de aanwezigen in de synagoge dit hoorden, ontstaken ze in grote woede. 29Ze sprongen op en dreven Hem de stad uit, naar de rand van de berg waarop hun stad gebouwd was, om Hem in de afgrond te storten. 30Maar Hij liep midden tussen hen door en vertrok.

Samenzang: Lied 942
1            Ik sta voor U in leegte en gemis,
               vreemd is uw naam, onvindbaar zijn uw wegen.
               Gij zijt mijn God, sinds mensenheugenis —
               dood is mijn lot, hebt Gij geen andere zegen?
               Zijt Gij de God bij wie mijn toekomst is?
               Heer, ik geloof, waarom staat Gij mij tegen?

2            Mijn dagen zijn door twijfel overmand,
               ik ben gevangen in mijn onvermogen.
               Hebt Gij mijn naam geschreven in uw hand,
               zult Gij mij bergen in uw mededogen?
               Mag ik nog levend wonen in uw land,
               mag ik U eenmaal zien met nieuwe ogen?

3            Spreek Gij het woord dat mij vertroosting geeft,
               dat mij bevrijdt en opneemt in uw vrede.
               Open die wereld die geen einde heeft,
               wil alle liefde aan uw mens besteden.
               Wees Gij vandaag mijn brood, zowaar Gij leeft —
               Gij zijt toch zelf de ziel van mijn gebeden.

Verkondiging

Samenzang: Lied 340b
               Ik geloof in God de Vader, de Almachtige,
               Schepper des hemels en der aarde.
               En in Jezus Christus, Zijnen enig-geboren Zoon, onze Here,
               Die ontvangen is van de Heil-ge Geest;
               geboren uit de maagd Maria.
               Die geleden heeft onder Pontius Pilatus,
               is gekruisigd, gestorven en begraven,
               nedergedaald ter helle,
               ten derde dage wederom opgestaan van de doden.
               Opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods,
               des almachtigen Vaders,
               vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
               Ik geloof in de Heilige Geest.
               Ik geloof in één heilige, algemene, Christelijke Kerk,
               de gemeenschap der heiligen.
               Vergeving der zonden,
               wederopstanding des vleses
               en een eeuwig leven.
               Amen, amen, amen.

Dank- en voorbeden

Mededelingen en gelegenheid tot het ‘regelen’ van de gaven

Samenzang slotlied: Lied 418
1            God, schenk ons de kracht
               dicht bij U te blijven,
               dan zal ons geen macht
               uit elkander drijven.
               Zijn wij in U een,
               samen op uw wegen
               dan wordt ons tot zegen
               lachen en geween.

2            Niemand kan alleen,
               Heer, uw zegen dragen;
               zegen drijft ons heen
               naar wie vrede vragen.
               Wat Gij schenkt wordt meer
               naar gelang wij delen,
               horen, helpen, helen, –
               vruchtbaar in de Heer.

3            Vrede, vrede laat
               Gij in onze handen,
               dat wij die als zaad
               dragen door de landen,
               zaaiend dag aan dag,
               zaaiend in den brede,
               totdat in uw vrede
               ons hart rusten mag.

4            God, schenk ons de kracht
               dicht bij U te blijven,
               dan zal ons geen macht
               uit elkander drijven.
               Zijn wij in U een,
               samen op uw wegen
               dan wordt ons tot zegen
               lachen en geween.

Wegzending en Zegen
Gemeente antwoordt met “Zing Amen”

Uitleidend orgelspel


 

terug