zondag 26 februari 2023 om 10:00 uur

Morgendienst
Voorganger(s): ds. J. Maasland uit Den Haag




Welkom

Intochtslied: Psalm 119: 6 en 7
6          O God, ik ben van harte zeer verblijd
            over de weg van uw getuigenissen.
            In uw bevelen ligt mijn zaligheid,
            ik zal mij van uw wegen vergewissen.
            Ik loof U, die mijn grootste rijkdom zijt,
            laat mij, o Heer, geen van uw woorden missen.

7          Zegen uw knecht die Gij uw wil gebiedt.
            Ontvouw de wet die Gij ons openbaarde.
            Open mijn oog, zodat het helder ziet,
            dat ik de wonderen van uw wet ontware.
            O HEER, verberg mij uw geboden niet;
            ik ben een gast en vreemdeling op aarde.

Bemoediging en groet

Samenzang: Gezang 562
1          Ik wil mij gaan vertroosten
            in ’t lijden van mijn Heer,
            die zelf bedroefd ten dode
            terneerboog keer op keer
            en zocht in zijn ellende
            naar troost om voort te gaan,
            tot Hem wil ik mij wenden –
            o Jesu, zie mij aan.

2          Hoe sloeg ik ooit uw woorden
            weerspannig in de wind,
            wilde niet zien of horen
            hoezeer ik werd bemind,
            mijn leven liep verloren,
            uw stem bracht mij tot staan,
            U bidt voor wie U hoonden –
            o Jesu, zie mij aan.

3          Mijn Heer die om mijn zonden
            in doem en duisternis
            ontluisterd en geschonden
            aan ’t kruis gehangen is,
            al ben ik U onwaardig,
            mijn toevlucht is uw naam,
            mijn redder, mijn genade –
            o Jesu, zie mij aan.

Moment voor de kinderen – aan de hand van drie plaatjes

Samenzang: Gezang 539 als kinderlied
1          Jezus, diep in de woestijn,
            eenzaam en vol vragen,
            voerde daar een zware strijd
            veertig lange dagen.

2          Veertig dagen zonder brood,
            Hij is niet bezweken
            – ook al was de honger groot –
            voor zijn tegenspreker.

3          Alle rijkdom, alle macht
            lagen in zijn handen,
            als Hij maar een knieval bracht
            voor zijn tegenstander.

4          Jezus zei: ‘Ik kniel niet neer,
            want er staat geschreven:
            Bid alleen tot God de Heer,
            dien Hem heel je leven.’

5          Jezus, diep in de woestijn,
            veertig lange dagen,
            bleef het in de zware strijd
            met Gods woorden wagen.

Lezing van het gebod: Filippenzen 2, 5 – 11 (NBV21)
5Laat onder u de gezindheid heersen die Christus Jezus had. 6Hij, die de gestalte van God had, maakte er geen aanspraak op aan God gelijk te zijn, 7maar deed afstand van zijn positie en nam de gestalte aan van een dienaar. Hij werd gelijk aan de mensen, en als mens verschenen 8heeft Hij zich vernederd en werd gehoorzaam tot in de dood – de dood aan het kruis. 9Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, 10opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde, 11en elke tong zal belijden: ‘Jezus Christus is Heer,’ tot eer van God, de Vader.

Gebed

Schriftlezing: Matteüs 4, 1 – 11 (NBV21)
1Daarna werd Jezus door de Geest meegevoerd naar de woestijn om door de duivel op de proef gesteld te worden. 2Nadat Hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, had Hij grote honger. 3Toen kwam de beproever naar Hem toe en zei: ‘Als U de Zoon van God bent, beveel die stenen dan in broden te veranderen.’ 4Maar Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’ 5Vervolgens nam de duivel Hem mee naar de heilige stad, zette Hem op het hoogste punt van de tempel 6en zei tegen Hem: ‘Als U de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal Hij opdracht geven om U op hun handen te dragen, zodat U uw voet niet zult stoten aan een steen.”’ 7Jezus antwoordde: ‘Er staat ook geschreven: “Stel de Heer, uw God, niet op de proef.”’ 8De duivel nam Hem opnieuw mee, nu naar een zeer hoge berg. Hij toonde Hem alle koninkrijken van de wereld in al hun pracht 9en zei: ‘Dit alles zal ik U geven als U zich voor mij neerwerpt en mij aanbidt.’ 10Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Aanbid de Heer, uw God, vereer alleen Hem.”’ 11Daarna liet de duivel Hem met rust, en meteen kwamen er engelen om Hem te dienen.

Samenzang: Psalm 32: 3 en 4
3          Gij zijt, o HEER, mijn schuilplaats en mijn haven,
            Gij zult aan mij al Uw beloften staven.
            Wat mij benauwt, Gij stelt U aan mijn zij,
            omringt met liederen van bevrijding mij!
            Gij zult mij voortaan door uw trouw bewaken,
            Gij zult mijn leven vol van vreugde maken.
            Ik zal mijn weg lichtvoetig verder gaan,
            Gij gaat mij voor, Gij maakt voor mij ruim baan.

4          Zo spreekt de HEER: “Mijn weg zal Ik u wijzen,
            u ziet mijn oog, waarheen gij ook zult reizen.
            Wees niet een dier dat koppig tegenstreeft,
            zich slechts aan toom en bit gewonnen geeft.”
            Wie God ontvliedt heeft ondergang te vrezen —
            wie tot Hem komt, mag bij Hem veilig wezen.
            Gij die oprecht van hart en wandel zijt,
            verheug u in de HEER te allen tijd!

Verkondiging

Samenzang: Gezang 538: 3 en 4
3          Een mens te zijn op aarde
            in deze wereldtijd,
            dat is de dood aanvaarden,
            de vrede en de strijd,
            de dagen en de nachten,
            de honger en de dorst,
            de vragen en de angsten,
            de kommer en de koorts.

4          Een mens te zijn op aarde
            in deze wereldtijd,
            dat is de Geest aanvaarden
            die naar het leven leidt;
            de mensen niet verlaten,
            Gods woord zijn toegedaan,
            dat is op deze aarde
            de duivel wederstaan.

Dank- en voorbeden

Mededelingen en gelegenheid tot het ‘regelen’ van de gaven

Samenzang: Gezang 544: 1, 2 en 3
1          Christus naar wie wij heten
            heeft met zijn groot geduld
            de wet en de profeten
            ten einde toe vervuld.
            Maar ons is aangezegd,
            tot aan het eind der dingen
            die uitgang te volbrengen,
            de lange lijdensweg.

2          Geen licht is ons gebleven,
            er is geen God te zien,
            de dagen alle zeven
            en de geboden tien,
            dan deze ene naam;
            die naam is alle nachten
            ons heimelijk verwachten,
            ons innerlijk geheim.

3          De duisternis te boven
            al staat de nacht rondom,
            zijn allen die geloven
            dat Jezus is de zon.
            Zij kiemen uit zijn graf,
            zij bloeien uit zijn wonden,
            zij worden uitgezonden
            de nacht uit in de dag.

Zegen, beantwoord met een ingetogen gezongen “amen”







 

terug