Gedachtenis en voleinding Gedachtenis en voleinding
Voleinding is de naam van de laatste zondag van het kerkelijk jaar. Deze staat in een traditie van eeuwen, waarin wij stil staan bij hen die ons ontvallen zijn, in het afgelopen jaar en in al die jaren daarvoor. De maand november heeft meer van deze data die ons herinneren aan onze tijdelijkheid: 1 en 2 november Allerheiligen en Allerzielen  en daarnaast de meer seculiere lichtjesavond.  Deze gebruiken, hoe oud of jong ook, voldoen aan onze behoefte om ons blijvend te verbinden met hen die bij ons hoorden en horen, om maar niet te vergeten de namen die ons zo dierbaar zijn. In het herinneren van de namen, in het noemen van de namen stellen wij present de rijkdom van ieder uniek mensenkind, ook als hij of zij niet meer onder ons is. 
Bij elk verlies in ons leven komt de tijdelijkheid en breekbaarheid van het menselijk leven dichtbij. Zolang het verlies geen naam heeft die ons nabij is kunnen wij het meestal wel een plaats geven, zodat het ons leven niet ontregelt. Maar vroeg of laat is verlies van onze dierbaren ons aller deel. Dan staat ons leven stil, terwijl, tot onze verwondering, de wereld gewoon doordraait. We zijn ontredderd en afgesneden van wat eerst ons gewone leven was.
Verlies brengt onvermijdelijk leegte in ons bestaan. De leegte van het nooit meer en de stilte die niet meer gevuld zal worden. Ieder die de rouw kent of gekend heeft zal dit herkennen. Vanuit onze christelijke traditie kennen wij de verhalen van hoop en verwachting die ons misschien troost kunnen bieden. Maar al onze beelden, overtuigingen en verhalen nemen niet weg de leegte en stilte die de dood van een dierbare in ons leven brengt. Wanneer wij afgesneden zijn van een dierbare kan niets die leegte vullen.
Vanuit de Gestapogevangenis van Berlijn met kerst 1943 schreef Dietrich Bonhoeffer  het volgende hierover aan zijn geliefde en dierbare:
“Als je van iemand houdt en je bent van hem gescheiden, kan niets de leegte van zijn afwezigheid vullen: je moet dat niet proberen, je moet eenvoudig aanvaarden en volharden. Dat klinkt erg hard maar het is ook een grote troost : want zolang de leegte werkelijk leeg blijft, blijf je daardoor met elkaar verbonden. Het is fout te zeggen: God vult de leegte. Hij vult ze helemaal niet, integendeel: hij houdt die leegte leeg en helpt ons zo de vroegere gemeenschap met elkaar te bewaren, zij het ook in pijn. Verder: hoe mooier en rijker de herinnering, des te moeilijker de scheiding . Maar dankbaarheid verandert de pijn der herinnering in stille vreugde. De mooie dingen van vroeger zijn geen doorn in het vlees maar een kostbaar geschenk dat je meedraagt. Je moet zorgen dat je niet in je herinnering blijft graven en je erin verliest: een kostbaar geschenk bekijk je niet aldoor, maar alleen op bijzondere ogenblikken: buiten die ogenblikken is het een verborgen schat, een veilig bezit; zo wordt het verleden een blijvende bron van vreugde en kracht.“ 
Wat Bonhoeffer ons hier aanreikt is  een doorleefde leegte en geschreven vanuit een uitzichtloos perspectief. Het heeft hem niet teruggegeven wat hem ontnomen was. Hij heeft zijn geliefde niet terug gezien. Het heeft hem wel de kracht gegeven zijn leven tot het einde te leven in de troost van de goede machten waarin hij stil en liefderijk was geborgen. Voor hen onder ons voor wie de wonden van de rouw vers en diep zijn en voor ons allen wens ik ons toe de moed om voort te gaan waar geen weg te zien is, en vertrouwen te houden dat er een morgen komt. Vanuit dat vertrouwen begint in de kerk straks weer de eerste advent.
Arie Ravensbergen





 
terug