Goed beginnen Goed beginnen
Lees Marcus 9:14-29 eens. Jezus is met 3 discipelen de berg op gegaan om daar in de nabijheid van Zijn hemelse Vader te zijn. Vanuit de heiligheid van dat moment komen ze onder aan de berg terecht in de chaos van het dagelijks leven. De andere 9 discipelen waren enthousiast en voortvarend aan het werk gegaan en wilden zieken genezen. Dit mislukte. Jezus komt bij hen en belandt midden in een discussie. En zuchtend roept Hij uit: wat zijn jullie toch een ongelovig volk! Vanuit de volmaaktheid bij Zijn Vader, komt Hij hier tussen leerlingen te staan die het ontbreekt aan geloof, Schriftgeleerden die alles in twijfel trekken en een vader met een ziek kind die ten einde raad is.
Toch geeft deze vader de moed nog niet helemaal op, maar met het sprankje hoop dat nog in hem gloeit, vraagt hij Jezus om hulp. En Jezus antwoordt: Alles is mogelijk voor wie gelooft! Dat is zuurstof voor zijn smeulende hoop. En hij roept uit: ‘Ik geloof! Kom mijn ongeloof te hulp’. Heerlijk deze openlijke vrijmoedigheid, want is dat niet de uitroep in ons aller ziel?: ‘Ik geloof, geloof ik…’ En wonder van genade. Jezus hoort deze uitroep en zelfs dit kleine beetje geloof is voor Hem geloof! En Jezus geneest het kind.
Maar nadat iedereen naar huis is gegaan vragen zijn leerlingen: ‘Waarom konden wij dat niet?’
 
Die leerlingen die onder aan de berg bezig waren om mensen te genezen, waren goede dingen aan het doen. Helemaal niets mis mee. Maar helaas kwamen daar een aantal Schriftgeleerden die kritiek uitoefenden op wat er gedaan werd. Het klinkt soms net als kerk-zijn. Het vuur van de actie wordt uitgedoofd en er moeten anderen bij gehaald worden om de strijdende kampen weer tot elkaar te brengen. En als het helemaal vastloopt, dan bedenken we dat we misschien een gebedsavond kunnen organiseren. Van beneden af klimmen we langzaam de berg op om uiteindelijk op onze knieën te vallen en te bidden, waar Jezus zijn Vader ontmoette daar boven. Dat is helaas vaak de  praktijk van gemeenteleven, maar ook thuis. Want ook daar zijn we volop bezig totdat het vastloopt. Je bent elkaar kwijtgeraakt en ook God en het geloof zijn naar de marge verdwenen. Bidden is een laatste strohalm waar je je uiteindelijk nog aan vast kunt grijpen.

Maar wat laat Jezus ons zien? Wat doet Hij steeds weer? Hij gaat eerst de berg op. De ontmoeting met zijn Vader is de bron waaruit Hij handelt. En Hij zegt ook steeds: Ik doe niets uit Mijzelf, maar Ik doe de wil van Mijn Vader. En dat is wat Hij tegen zijn leerlingen zegt: waarom konden jullie dat niet? Jullie hebben niet gebeden. Jezus zelf heeft door alles wat Hij deed laten zien dat Hij, zelfs Hij, Gods Zoon, in afhankelijkheid van God de Vader leefde en werkte. Alleen door Gods kracht en niet door eigen kunnen. Alleen als we biddend zoeken naar Gods wil voor zijn gemeente, zullen we een groeiende, bloeiende gemeenschap zijn die klaar is voor de toekomst. Laten wij een gemeente zijn die de toekomst biddend in Gods handen legt en biddend de verbinding zoekt met elkaar. Laten we niet net als de discipelen onder aan de berg verzanden in doenerigheid dat te weinig wordt gedragen door gebed en dat uitloopt op een teleurstelling. Maar laten we het goede voorbeeld van Jezus navolgen en beginnen boven op de berg, in gebed. Om in afhankelijkheid van onze hemelse Vader te vragen wat Zijn droom en plan is met Zijn gemeente, waar wij de leden van mogen zijn.

Kerkelijk werker Rixt de Graaf

 
terug