zondag 29 december 2019 om 10:00 uur

Morgendienst
Voorganger(s): ds. I.A. Padmos uit de Kaag



Verwelkoming

We zingen Psalm 93: 1, 2, 3 (De Heer is koning, Hij regeert altijd)

Moment van stilte

Bemoediging en groet

Klein gloria

Gebed om ontferming

Glorialied:  Gezang 468 (Prijs de Heer die herders prijzen)

De Tien Woorden (bewerking van Max Arab)
 

  1. De Heer zegt: Ik ben de God die jullie heeft bevrijd.
 
  1. Met een valse voorstelling van mij kun je mij niet dichterbij halen.
Nooit kun je mij vastleggen in dingen die je bedacht hebt.
Uitbeelden kun je mij niet.
Beeld je niet in dat je mij kunt vasthouden boven in de hemel,
beneden op de aarde, of in het water daaronder.
Met jouw verbeelding maak je mensen klein.
Wie een mens klein maakt, maakt God niet groot.
 
  1. Vervals de naam van je God niet door een medemens in de steek te laten.
Laat God er buiten als je bezig bent in je eigen belang.
Vloeken is God betrekken bij kwalijke zaken.
 
  1. Zes dagen van de week werk je samen met de Heer, je God, aan de bevrijding van zijn schepping. Bedenk: op de zevende dag vieren wij samen feest. Je bent een bevrijd mensenkind.
Rusten mag je en gerust mag je zijn – samen met de Heer, je God –
als alles en iedereen tot zijn recht komt.
 
  1. Ouderen vertellen van hun leven met de Heer God.
Hoor vandaag,
hoe God er gisteren was
en er morgen zal zijn…
 
  1. Niemand mag je het leven onmogelijk maken.
Ieder mens heeft recht op een eigen bestaan.
Schep ruimte voor je medemens.
 
  1. Trouw ben je als je eerbied hebt voor mensen en hun manier van leven.
Trouw ben je aan mensen die hun leven met jou willen delen.
 
  1. Je steelt als je iets van een ander afneemt.
Je steelt als je weigert een medemens te geven wat hij nodig heeft.
 
  1. Je zult je met kracht inzetten voor iemands goede naam.
De harde waarheid kan een mens vernietigen.
Het is een vals getuigenis.
Eerlijkheid gaat nooit samen met liefdeloosheid.
 
  1. Vergrijp je niet aan de leefwereld van een ander.
Wees bezorgd om alles wat leeft.
Al wat levensgeluk is – voor je medemens en voor jezelf –
zul je koesteren als een Godsgeschenk. 

We zingen Psalm 119: 40 (Uw woord is als een lamp)

Gebed bij de opening van de Heilige Schrift

De kinderen gaar de nevendienst

1e Lezing: Jesaja 61:10 - 62:3
10 Ik vind grote vreugde in de HEER,
mijn hele wezen jubelt om mijn God.
Hij deed mij het kleed van de bevrijding aan,
hulde mij in de mantel van de gerechtigheid,
zoals een bruidegom een kroon opzet,
zoals een bruid zich tooit met haar sieraden.
11 Want zoals de aarde haar gewassen voortbrengt,
zoals een tuin het gezaaide laat ontkiemen,
zo laat God, de HEER, gerechtigheid ontkiemen
en glorie voor het oog van alle volken.

62 Vreugde over Jeruzalem
1 Omwille van Sion zal ik niet zwijgen,
omwille van Jeruzalem ben ik niet stil,
totdat het licht van haar gerechtigheid daagt
en de fakkel van haar redding brandt.
2 Alle volken zullen je gerechtigheid zien,
alle koningen je majesteit.
Men zal je noemen bij een nieuwe naam
die de HEER zelf heeft bepaald.
3 Je zult een schitterende kroon zijn
in de hand van de HEER,
een koninklijke tulband
in de hand van je God.

We zingen Lied 176: 1 en  2 (Om Sions wil zwijg ik niet stil)

Evangelielezing:  Lucas 2: 33-40
33 Zijn vader en moeder waren verbaasd over wat er over hem werd gezegd. 34 Simeon zegende hen en zei tegen Maria, zijn moeder: ‘Weet wel dat velen in Israël door hem ten val zullen komen of juist zullen opstaan. Hij zal een teken zijn dat betwist wordt, 35 en zelf zult u als door een zwaard doorstoken worden. Zo zal de gezindheid van velen aan het licht komen.’
36 Er was daar ook een profetes, Hanna, de dochter van Fanuel, uit de stam Aser. Ze was hoogbejaard; vanaf haar huwbare leeftijd had ze zeven jaar met haar man geleefd, 37 en ze was nu al vierentachtig jaar weduwe. Ze was altijd in de tempel, waar ze God dag en nacht diende met vasten en bidden. 38 Op dat moment kwam ze naar hen toe, bracht hulde aan God en sprak over het kind met allen die uitzagen naar de bevrijding van Jeruzalem.
39 Toen ze alles overeenkomstig de wet van de Heer hadden gedaan, keerden ze terug naar Galilea, naar hun woonplaats Nazaret. 40 Het kind groeide op, werd sterk en was begiftigd met wijsheid; Gods genade rustte op hem.

We zingen Lied 473: 1 en 3 (Er is een roos ontloken)

Verkondiging

We zingen Lied 494 (Vanwaar zijt Gij gekomen)

Gebeden, uitlopend op het Onze Vader (Nieuwe Bijbelvertaling)

Mededelingen

De kinderen komen terug in de nevendienst

Inzameling van de gaven

De kinderen worden uit de oppasdienst gehaald

We zingen tot slot Lied 425 (Vervuld van uw zegen))

Uitzending en zegen
Amen gezongen



 

terug